NACHTEGAEL
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
7.EETSCH F
T. N D 1:
Des fclfs drydcrlcv gelang:
geheel anders 'mier Vtmhcyt •vcnlmnt, als de fdve var
dtfen by Jotwnigbe uyt enckel mis-rjcrsLir.*verkeerde-:
ij gbeoordeelc
DOOR
Vcrlcheydcn trcffclijcice Zcculche Poeren by een ghcbrachrende
"rcrcitrt mee Coperc Plasten.
Hier is noch by-ghevoucht een oetijch merely ghm.te;-r,l
T AFEREEL iw SINNE-MAL
TOT MIDDEI. BVRCH,
jGhedmekt by I-w fidtrj? -vande Voir.eCunft ende Bocck-vcrcoorc-
fvooiKiidc op ikuhotck virncic nieuwe- B-inii-, inde Jkhikkiy-wmtkcl,
ANNO i 6
u>Ut Tnfdilcdie ^Joor 7.'Jaren.
Titelblad Zeeusche Nachtegael
deze uitgave niet onder voor wat elders van
de pers kwam; niet zonder reden immers was
Huygens met de Middelburgse drukken van
zijn gedichten zo ingenomen geweest, omdat
ze zoveel mooier waren dan de Hollandse. De
illustraties, door bekwame vaklieden gegra
veerd, waren een lust voor het oog, zoals ze
dat ook voor ons nog altijd zijn. En tenslotte
was de inhoud zo gevarieerd, dat elke lezer
er iets van zijn gading in moest vinden: amou
reuze liederen, speciaal voor de jeugd bedoeld,
in het eerste deel, moralistische in het tweede
en godsdienstige in het derde. En als toegift
kreeg men dan nog het Tafereel van Sinne-
mal, dat voor het overgrote deel van humo
ristische aard is. Het boek zal wel niet goed
koop zijn geweest, maar er was destijds geld
in Middelburg en Zeeland, en het
verwondert ons dan ook niet, in
een kort na de verschijning ge
schreven brief van de Middel
burgse koopman Johan Rader-
macher aan zijn Londense vriend
Jacques Cole te lezen: „Desen
boeck is soo wel getrocken (heeft
zoveel aftrek), dat den drucker
meynt eer lange wel soude mogen
herdruckt worden". Maar dezelfde
brief houdt ook kritiek op de in
houd in. „Tis zeker", schrijft Ra-
dermacher, „al waerender eenige
liederen uutbleven, men soudese
niet gemist hebben". En daarmee
had hij geen ongelijk.
Twintig dichters hebben aan de
bundel meegewerkt; onder een
vignet waarop men het trotse Mid
delburg in vogelvlucht van de
zuidzijde ziet, zijn hun namen op
gesomd, ten naasten bij naar volg
orde van hun maatschappelijke
rang. Bovenaan staan de beide
dichteressen: Juffvrou Johanna
Coomans, weerde huys-vrouwe
vande Heer Johan vander Meer-
schen, Rentmeester vande Edele
Mog. Heeren Staten van Zeelandt, en Juffvrou
Anna Roemers. In de rij der dichters staan de
Schottes bovenaan: Apollonius, sinds 1610
raadsheer in de Hoge Raad, en Jacob, burge
meester van Middelburg en kort tevoren door
de koning van Engeland tot ridder geslagen.
Hun grootvader was nog boer onder Soeburg
en Rittem; we leven in een tijd waarin men
snel carrière maakt.
Een trap lager op de maatschappelijke lad
der stonden Simon van Beaumont, pensionaris
van Middelburg, en Jacob Cats, tot voor en
kele maanden zijn ambtgenoot en nu in de
zelfde functie in Dordrecht werkzaam. Op
hen volgden Adriaen Hoffer, burgemeester
van Zieriksee, en zijn Toolse collega Philibert
van Borsselen, Adriaen Valerius, schepen en
54