No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT raad van Vere, Johan de Brune, destijds nog alleen maar advocaat, maar die het tot raad pensionaris van Zeeland zou brengen, Jacob Luyt, zijn enkele jaren jongere confrater, beide uit Middelburg; dan de geleerde oud-predi kant van Vlissingen Abraham van der Myl, waarschijnlijk de oudste medewerker aan de bundel; vervolgens Leonart Peutemans, een jong medicus uit Middelburg, die in 1622 al overleden was, en Jacob Hobius, burgemees ter van Brouwershaven, die al in 1620 de tol der natuur had moeten betalen, en tenslotte de mindere goden: Nicolaas van der Deelen, een 23-jarig student in de theologie, Adriaen van der Venne, „constich schilder", die zich als zodanig ook wanneer hij niet toevallig de broer van de uitgever was geweest wel met deze bescheiden plaats tevreden had moeten stellen, Johannes de Swaef, een Middelburgs schoolmeester, die twee jaar tevoren, op zijn 27ste jaar, al „De geestelycke queeckerye van de jonge planten des Heeren" had geschreven, waardoor zijn naam in de geschiedenis der paedagogie zou blijven voortleven, de Middel burgse glasgraveerder Pieter van Meldert, de 17-jarige Pieter de Vos, die zijn vader later als secretaris van Vere zou opvolgen, de om streeks 2i-jarige Middelburger Johannes Ro giers, die zijn leven als predikant te Zieriksee zou eindigen, „ende meer andere" dichters, naar wier namen we zelfs niet kunnen gissen. Meer dan de helft van de medewerkers waren Middelburgers, wat een duidelijke aanwijzing is voor het grote overwicht dat de hoofdstad van Zeeland ook in cultureel opzicht innam en sindsdien altijd ingenomen heeft. Wanneer men de gevierde Anna Roemers Visscher buiten beschouwing laat, dan zijn de meest bewierookte dichters uit de Zeeusche Nachtegael Johanna Coomans en Cats. Het ligt voor de hand dat men aan Johanna, al zou het alleen maar zijn omdat zij de enige Zeeuw se dichteres van haar tijd was, alle eer bewees, niet alleen door een van haar vrij uitvoerige gedichten, het „Wapen-schild alle eerlicke (fatsoendelijke) jongmans toe-gheeygent", voorop te plaatsen, maar ook door haar, zo dikwijls daartoe aanleiding was, een voor ons gevoel wat overdreven lof toe te zwaaien, waarmee zij zelf trouwens verlegen was. Een groot dichteres was zij allerminst, en toen zij na de dood van haar man in 1625 als weduwe met zes bloedjonge kinderen achterbleef, zal zij het dichten er wel aan gegeven hebben. Haar werk vertoont een grote afhankelijkheid van Cats. Deze toen nog geen 50-jarige dich ter, die pas vijf jaar tevoren gedebuteerd had, gold toen al als het hoofd, of zoals De Brune het formuleerde „de artsch-vader van onse Zeeusche poëten", en ook aan hem bracht men om strijd hulde toe, al was het alleen maar door zijn dichttrant na te volgen. Er is trou wens aanleiding voor de veronderstelling, dat de Nachtegael, behalve als demonstratie van de betekenis der Zeeuwse poëzie, tegelijk als een afscheidsgeschenk aan Cats bij zijn vertrek uit Zeeland bedoeld was, al kan deze bijbe doeling pas later zijn opgekomen. Het is jammer dat we niet weten, hoe men buiten Zeeland deze dichtbundel heeft beoor deeld. De al eerder aangehaalde terloopse uit lating van Radermacher is het enige oordeel van een tijdgenoot, dat ons bekend is, en dus blijft ons alleen over, dit werk van ons eigen, moderne standpunt uit te bekijken en het met andere Nederlandse poëzie uit het eerste kwart der 17de eeuw te vergelijken. En dan blijkt, dat de Zeeuwen een vergelijking met Hollandse dichters als Bredero, Hooft, Huy- gens en Vondel niet kunnen doorstaan. Men vraagt zich af, of ze dat zelf niet hebben ge weten. Toch is er in de gedichten uit de Zeeusche Nachtegael het een en ander te waarderen, vooral onder de bijdragen van het eerste boek, de Minne-sang. De welkomstgedichten die Si mon van Beaumont voor Anna Roemers schreef, zijn lang niet onverdienstelijk, en de deftige Jacob Schotte, die in 1619 mee de vierschaar had gespannen over Oldenbarnevelt en zijn medegevangenen, ontpopt zich hier als de dichter van een vlotgeschreven loflied op 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 5