ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
deze belangrijk werk. De reglementering van
de meekrapteelt, de keuring van dekhengsten
en dekstieren in Zeeland, voor die tijd nieuwe
en uiterst nuttige maatregelen, zijn uit het
werk van deze commissie voortgevloeid.
Maar ook de Commissie van landbouw was
geen blijvend leven beschoren. Zoals reeds eer
der werd opgemerkt waren in Engeland, zon
der bemoeienis van de Overheid, bloeiende
landbouwmaatschappijen tot stand gekomen
en men streefde in Nederland naar navolging.
In Zeeland was het de tijdelijke Voorzitter
van de Commissie van landbouw Mr C. Vis,
die pleitte voor een vereniging van landeige
naren, landbouwers en voorstanders van de
landbouw, die met genoemde commissie de
landbouw meest bevorderden. Aan zijn initia
tief en doorzettingsvermogen is het te dan
ken, dat de Commissie van landbouw be
sloot tot de oprichting van een Maatschap
pij ter bevordering van landbouw en veeteelt
in Zeeland, de Maatschappij die thans bekend
is onder de naam Zeeuwse Landbouw Maat
schappij, bij afkorting Z.L.M. Volgens Snel
ler en ook Bouman, was de Z.L.M. de eerste
landbouwmaatschappij in Nederland, die
werkelijk alle provinciale landbouwbelangen
behartigde en daardoor het voorbeeld werd
voor de later in andere provincies opgerichte
landbouwmaatschappijen.
De Maatschappij ter bevordering van land
bouw en veeteelt in Zeeland werd op 3 r Au
gustus 1843 opgericht, de voorzitter van de
Commissie van landbouw werd tevens voor
zitter der Maatschappij, een enigszins vreemde
situatie, die o.m. aanleiding was dat de gelden
uit het provinciaal landbouwfonds, waaruit
de Commissie van landbouw werd gefinan
cierd, voortaan aan de Z.L.M. werden uitge
keerd. De invloed van de Maatschappij, die
steeds meer leden ging tellen, werd geleidelijk
groter en telkens werden meerdere werkzaam
heden, die tot nu toe door de Commissie van
landbouw werden verricht, door haar overge
nomen. Zo onbelangrijk werd de taak van de
Commissie van landbouw, dat deze in 1850 in
Zeeland, evenals trouwens in de andere pro
vincies, werd opgeheven. Dit feit behoeft ons
overigens geenszins te verbazen, wanneer men
in aanmerking neemt, dat dit geschiedde in
een tijd, n.l. gedurende het eerste Ministerie
Thorbecke, dat men particulier initiatief verre
stelde boven overheidsbemoeiing.
Vanaf 1830 tot het begin van de twintigste
eeuw was de Z.L.M. de enigste vertegenwoor
digster van de landbouw in Zeeland. Er heeft
gedurende deze periode wel geen gebeurtenis
van enige betekenis op landbouwgebied plaats
gehad, waar de Z.L.M. niet bij was betrokken.
Een groot aantal besluiten en initiatieven op
landbouwkundig gebied, werden door de Z.L.
M. in die jaren en ook later genomen, die ge
leid hebben tot de stichting van vele thans
nog bestaande belangrijke instellingen op
landbouwgebied in Zeeland en ook elders.
Tenminste eenmaal per jaar kwam men, tel
kens in een ander deel van Zeeland, bijeen
en werd er een landbouwtentoonstelling ge
houden, om, zoals de notulen vermelden, na
afloop ervan „onder vrolijke en vriendschap
pelijke feestviering deze voor de landbouw zo
belangrijke dag te besluiten".
Vermeldenswaard is, dat de voornaamste
'bestuurderen der Maatschappij tot in de twin
tigste eeuw veelal geen lieden waren die zelf
het landbouwbedrijf uitoefenden, maar per
sonen buiten de landbouw, die zich echter
wel voor de landbouw interesseerden. Eerst
toen het onderwijs, en speciaal het landbouw
onderwijs zijn zegeningen over het platteland
had uitgestort, zou hierin verandering komen.
In 1896 werd de Nederlandse Boerenbond
opgericht, een vereniging op principiële
grondslag, welke zich ten doel stelde alle Ka
tholieke boeren in Nederland in één organi
satie te verenigen. In den beginne sloten zich
nog weinig landbouwers bij deze vereniging
aan, doch geleidelijk, vooral nadat een reorga
nisatie had plaats gevonden en de boerenbond
werd gebaseerd op gewestelijke boerenbonden
overeenkomende met de bisdommen, nam het
80