No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT ledental zeer sterk toe. Ook in Zeeland, met name in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, slo ten zich een toenemend aantal R.K. landbou wers bij de Katholieke standsorganisatie aan. In 1918 vond de oprichting plaats van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (C.B.T. B.), een organisatie die beoogde alle Protes tants-Christelijke boeren te verenigen. In de dertiger jaren kwam er in Nederland nog een organisatie bij n.l. de Nationale Bond Landbouw en Maatschappij, die in het Noor den van het land vele leden telde, doch ook in Zeeland aanhangers vond. Deze bond was vooral in de crisis der der tiger jaren zeer actief en voerde in dikwijls felle bewoordingen het pleit voor een gelijke beloning van agrarische en andere arbeid. Tij dens de bezetting kwam deze vereniging in nationaal-socialistisch vaarwater terecht en werd na de bevrijding niet meer gehandhaafd. Bij het uitbreken van de laatste wereldoor log telde Zeeland, behalve de zo juist genoem de bond, een viertal landbouworganisaties, elk in een eigen centrale standsorganisatie ver enigd 11I. de Zeeuwse Landbouw Maatschappij (Z.L.M.); de afdeling Zeeland van de Christelijke Boe- ren- en Tuindersbond (C.B.T.B.); de kring Hulst van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (N.C.B.); en de afdeling Zuid-Beveland van de Land en Tuinbouwbond in het bisdom Haarlem (L.T.B.). In West Zeeuwsch-Vlaanderen was er bo vendien nog een organisatie van boeren welke bij geen centrale was aangesloten n.l. de Chris telijke Boerenbond in West Zeeuwsch-Vlaan deren. Naar haar Voorzitter werd deze ver eniging gewoonlijk de bond van Milliano ge noemd. Na het overlijden van de heer de Mil liano ging deze vereniging over in de N.C.B. Het spreekt welhaast vanzelf, dat de op richting van nieuwe landbouworganisaties naast de Z.L.M., niet geheel wat men noemt geruisloos tot stand kwam. Van de zijde der algemene organisatie achtte men de oprichting van nieuwe organisaties onnodig en tot schade van de boer, daar de eenheid in het organisa tieleven werd verbroken. De nieuwe organisa ties eisten echter van hun kant het recht op om de boeren naar hun levensbeschouwing in een eigen z.g. standorganisatie onder te brengen. De Katholieke organisatie was bo vendien van oordeel, dat de invloed van de niet-boeren in de landbouwmaatschappij veel te groot was en aan de kleine landbouwers, waarvoor organisatie toch wel in de eerste plaats nodig was, te weinig aandacht werd besteed. Eenheid in het organisatieleven van de landbouw in Zeeland was er door de oprich ting van de genoemde organisaties niet meer, alleen door samenwerking van allen zou deze weer verkregen kunnen worden; doch hiervan kwam aanvankelijk niets. De onderlinge strijd had de landbouwvoormannen in de verschil lende organisaties in Zeeland zover van elkaar verwijderd en de invloed van een organisatie was zo overwegend, dat het welhaast onmo gelijk scheen allen aan één tafel te verenigen. Alleen de nood der tijden zou de landbouw organisaties in Zeeland nader tot elkaar bren gen en deze kwam door de crisis der dertiger jaren. Zo hoog was de nood der boeren geste gen, dat de landbouwvoormannen in het jaar 1930 de hoofden bij elkaar staken met als re sultaat dat een crisiscommissie werd opgericht. Nog in hetzelfde jaar werd te Goes een grote z.g. crisisvergadering gehouden, waaraan door honderden boeren uit alle delen van Zeeland werd deelgenomen en waarop in de grootst mogelijke eensgezindheid bij de Overheid werd aangedrongen op het nemen van maatregelen om de landbouw voor ondergang te behoeden. De positie van de landbouw was in die jaren hoogst zorgwekkend. Maar ook uit deze demonstratie van eens gezindheid werd geen blijvende vorm van sa menwerking geboren. Alleen in incidentele ge vallen kwamen de vertegenwoordigers der 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 11