No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT lopen; want vele van deze kreken zijn diep en hebben een slijkerige bodem, zodat het niet raadzaam is er door te waden. Tot in de oorlog kwam het zeewater regelmatig het Zwin binnen, waardoor soms één grote water vlakte ontstond. Voor vele konijnen betekende zo'n overstroming de dood, want zo snel kwam het water soms binnen, dat de konijnen de veilige duinen en dijken niet meer konden bereiken. De konijnenstand bleef daardoor op een juist niveau. In hun angst voor een invasie legden de bezetters een dam met tankversperring in de Zwinmond en het zeewater kon slechts zelden meer over het schor komen. Aan de zeezijde van de dam bracht de zee zand en slib, zodat de natuurlijke toegang nog meer versperd werd en deze laatste versperring bleef, toen de dam opgeruimd was. Algemeen bestond toen de vrees, dat het einde van de typische Zwin vegetatie nabij was, als er niet ingegrepen zou worden en men maakte allerlei plannen om een geul te graven uit de zee naar het Zwin. Thans is men hier mede bezig.2) Gelukkig brachten enkele stormen, gepaard met hoge zeeën uitkomst en stond het Zwin weer enige malen blank. Met grote belangstelling volgen de vele Zwinvrienden thans de gebeurtenissen. Voorlopig is er geen gevaar, dat de zout- minnende planten zullen verdwijnen. De opeenvolging van de planten, die bezit nemen van nieuw land, is in het Zwin mooi te zien. Langs de lage oevers van de kreken, dus op de zoutste plaatsen, groeit nog steeds de zout-pionier, de zeekraal Salicornia herbacea), in het voorjaar fris groen en mals, zodat hij als groente gebruikt kan worden, in de nazomer en de winter geel tot rood en hard. Waar de bodem wat hoger geworden is en misschien wat minder zout, volgt de lams oor, lemoenkruid of „schorreblom" (Limo- nium vulgare). Het is deze plant, die het Zwin in Juli en Augustus zijn prachtige, roodviolette tint geeft. Dan bloeien duizenden en duizenden 2) Ondertussen is de geul gereed gekomen. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 15