Oude landschapsbeelden in Zeeland
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
De „nar" is een groot schilder, we lezen van
een godsdienstige beweging en van Italië's
prachtige luchten. Onwillekeurig denken we
aan Zeeuwse dorpjes met de duinen er ach
ter, die door de zon bij een buiige lucht in
zacht glanzend zilver worden omgetoverd;
aan de ondergaande Aprilzon, die heel Zee
land in vuur en vlam zet tot verbazing van
zelfs de meest verstokte ziel. We denken aan
onze boeren en schaapherders met hun gods
dienstige problemen en aan leven en werken
van schilders in Zeeland en dan kunnen
we het betreuren, dat de geboren Zeeuw, die
Scharten was, ver van zijn geboorteland, zijn
talent moest gebruiken om vreemde mensen
en vreemde landschappen voor ons te doen
leven.
DrK. KOOIMAN
Er zijn provincies waarvoor gemakkelijk
landschappelijke kenmerken zijn op te geven,
die vrij eenvoudig zijn van samenstelling.
Drente denken wij ons als een land van hei
develden, heideontginmngen en bebossingen,
waarin de brinkdorpen met hun bouwland
essen liggen uitgezaaid; we verwaarlozen
dan in gedachten de grote oude en jonge veen
koloniale gedeelten. Bij Friesland denken wij
aan de wijde, lage grasgebieden, doorsneden
door grillig getraceerde vaarten en eeën, die
de meren en zeilplassen verbinden; de vette
bouwpolders in het Noorden, de veenpolders
in het Zuiden, de bosrijkere gebieden op de
lage zandgronden laten wij daarbij buiten be
schouwing. Noord-Holland wordt in deze
denkwijze vereenzelvigd met de diepgelegen
droogmakerijen: IJpolders, Haarlemmermeer,
Beemster, Wormer, Schermer, Heer Hugo-
waard, waar „het oude land", met de won
derlijke kleine stadjes nog steeds als een eilan
denrijk tussen ligt uitgespreid. De brede strook
duin- en geestgronden van Kennemerland en
het Gooise plateau worden dan even ter zijde
gezet.
Voor Gelderland wordt dikwijls de Veluwe
als karakteristiek beschouwd, ondanks de ge
weldige oppervlakten totaal andere land
schappen in de Achterhoek, de Betuwe en de
Gelderse Vallei.
Is Zeeland ook op dergelijke wijze te ver
eenzelvigen met één bepaald landschapsbeeld,
dat misschien de helft, misschien zelfs een ge
ringer deel van het grondgebied beslaat, maar
wel het meest kenmerkende bestanddeel
vormt?
Op de haastige autotoerist, die zich voort
spoedt langs de weg van Woensdrecht naar
Middelburg maken misschien de jonge polders
in de staart van Zuid-Beveland, tussen Wisse-
kerke (gemeente 's Heer Arendskerke) en 't
Sloe en van 't Sloe tot Nieuwland 't meeste
indruk. Tussen Goes en de Zandkreek, op
Noord-Beveland, St. Philipsland, een deel
van Duiveland en Tholen en grote gedeelten
van Zeeuwsch-Vlaanderen vindt men dit zelf
de beeld: de rijke, vette bouwpolder, bijna ge
heel open op de omplantingen van de grote
boerderijen en de jonge boomgaarden na,
waar overal de hoge omsluitende dijken dui
delijk spreken, soms als strak grastalud, soms
door boomrijen bekroond. Het is het land van
de tractor en de zware trekpaarden; het stra
mien van grote akkers wordt slechts door
broken waar een bij het indijken nog niet
verlande kreek, zoals het Schenge, omzoomd
is door laag grasland, riet en wilgen.
De toerist vallen ook de wonderlijke cou
pures in de dijken op, die bajonetsgewijze de
polders verbinden.
Doch van Zeeland is dit „nieuwland" maar
een van de vele landschapsbeelden, dat zeker
niet tot de provincie beperkt is: bestaan niet
Flakkee, Putten en Beyerland, Rozenburg en
74