Walcheren
in de verte
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 5
Onder de schilders van Walcheren neemt
Ewoud de Kat ongetwijfeld een bijzondere
plaats in. Terwijl een Hart Nibbrig, een
Toorop, een Gerard Jacobs, een Raymond
Kimpe en een Louis Heymans de bekoring
van dit eiland ontdekten, toen hun menselijke,
zo al niet hun artistieke persoonlijkheid zich
reeds gevormd had, voor De Kat was het de
contour van zijn jeugd en als zodanig het
land, waaraan hij eenmaal de wereld en zich
zelf ontdekte. Dit impliceert geenszins, dat
zijn interpretatie van Walcheren en het Wal-
cherse leven nu ook noodzakelijkerwijs be
langrijker dan die van zijn confraters zou
moeten zijn, maar wel betekent het, dat zijn
Zeeuwse motieven opkomen uit een diepte,
waar ze gebed liggen in zijn oudste gevoelens
en gevoelsassociaties, die er de kleur, de smaak,
de toon van uitmaken en die dus mede in het
werk hun neerslag moeten krijgen. Niets
wordt echter zo moeilijk tot uitdrukking ge
bracht als wat het innigst met ons wezen ver
weven is; de ervaringen waar we geheel van
doortrokken zijn, vallen het zwaarst te objec
tiveren.
Men kan in het feit, dat deze schilder van
Walcheren te Haarlem woont, al naar verkie
zing een toeval of een contradictie zien; dat
hij er nooit naar getaald heeft, blijvend naar
Zeeland terug te keren, bewijst niettemin dat
de geografische afstand voor hem een nood
zakelijkheid is. Hij houdt Walcheren in de
verte om des te gemakkelijker te kunnen in
keren tot het Walcheren dat hij in zich om
draagt en het wezenlijke en bepalende de ge
legenheid te geven om neer te slaan uit de
verwarrende gecompliceerdheid der ervarin
gen.
Dit wezenlijke is niet zo gemakkelijk te
definiëren. Het zou dwaasheid zijn te bewe
ren, dat het eigen karakter van land en bewo
ners hem koud laat, maar evenzeer is het evi
dent, dat het hem niet in de eerste plaats om
een indringende karakteristiek te doen is.
Want wat hij ook schildert, de zee, het strand,
de oogstende boeren, de hoogaarzen, de vis
sers en de menigvuldige herinneringen aan
Veere, het wordt altijd de uitdrukking van de
vervuldheid van één die aan deze dingen het
geluk van het zien, maar tevens de eerste in
drukken van 's levens rijkdom beleefd heeft.
Deze gevoelssfeei is voor hem het wezenlijke,
en de motiefkeuze wordt bij hem niet bepaald
door min of meer toevallige ontmoetingen,
maar door de wendingen van een continue
gevoelsstroom, die nu eens deze, dan weer
gene herinneringsbeelden doorlicht.
Dat dit schilderschap zijn gevaarlijke kan
ten heeft, is wel duidelijk. De Kat schildert
zijn Zeeuwse verbeeldingen niet sur le motif
en men zou kunnen veronderstellen, dat het
ontbreken van een voedend contact met de
natuur zich op den duur zou wreken in een
verslapte vorm en ten slotte aanleiding zou
geven tot een leeg manierisme. Niets zou min
der juist zijn. Een zeer sterk visueel geheugen
stelt hem in staat de natuurindruk tot in bij
zonderheden te bewaren en wel zal hij door
vacanties, in Zeeland doorgebracht, trachten
deze te verlevendigen, dat geschiedt dan altijd
nog meer door een genietend ondergaan dan
door een rusteloze werkzaamheid met potlood
of penseel.
Bovendien behoeden zijn hartstochtelijke
natuur en zijn duidelijke schilderskwaliteiten,
als daar zijn een verrassend kleurgevoel en
een meer dan gewoon talent voor compositie,
hem voor de verschraling en de verijling, die
zijn werkwijze met zich mee zou kunnen bren
gen, maar het zijn vooral de kracht en de
innigheid van zijn droom, die telkens weer
over de gevaren blijken te zegevieren.
Natuurlijk heeft hij als ieder ander zijn ont
sporingen. Om het nauwkeurig te zeggen: het
overkomt De Kat wel eens, dat hij aestheti-
seert, zich laat leiden door zijn kleurgevoel,
114