Zeeuwse kroniek No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Over verblijdende culturele gebeurtenissen en nog wat Onze landgenoten in de grote bevolkings centra hebben heel wat voor op de inwoners van de merkwaardig gestructureerde provin cie Zeeland. Ze zijn immers in de gelegenheid om regel matig met markante uitingen op gebied van kunst en wetenschap kennis te maken. Een oud spreekwoord zegt: „Als het regent op de groten, dan druppelt het op de klei nen!" 't Is alleen erg jammer, dat die drup pels zo schaars zijn in de „peripheric", al is ook daar het verlangen naar lafenis sterk. Het is dan ook met een bijzonder genoegen dat we in onze eerste kroniek melding kunnen maken van een optreden van het Residentie orkest onder leiding van Willem van Otterloo te Middelburg. De Zeeuw houdt van muziek; het was dan ook niet te verwonderen, dat dit select optreden een groot succes werd. We vinden het alleen maar jammer, dat slechts de hoofdstad dit voorrecht geschonken werd. Zou het niet mogelijk zijn, de overige regio nale centra tegen aanvaardbare vergoeding, deelgenoten te maken van dergelijke manifes taties? Het is een overweging zeker waard. Enkele weken geleden genoot Middelburg de eer, de gastvrouwe te mogen zijn van de Academiedagen voor Zeeland en Zuid-Hol land, die georganiseerd werden door de Kon. Academie voor Wetenschappen in samenwer king met enkele regionale genootschappen. Het Zeeuws Genootschap had in de organi satie van deze hoogtijdagen voor de weten schap een belangrijk aandeel. We willen enkele kernpunten aanstippen, die ook voor onze provincie van groot belang zijn. Eén van de doelstellingen van de Academie- dagen is het stimuleren van het wetenschap pelijk en overig cultureel werk der regionale genootschappen. We weten niet in hoeverre het Zeeuwse Genootschap stimulance behoeft. Om dit te beoordelen zijn we te veel outsider. Maar een opdoffer kan nooit kwaad, zelfs niet voor de besten. Wat zich niet aanpast en op tijd verjongt, wordt een historisch monument. Dat kan op zich zelf fraai en stijlvol zijn, maar onze tijd vraagt meer! Ook Dr. Meertens stimuleerde in zijn interessante voordracht over de Zeeuwse dialecten in die richting. „Laat ons goud delven waar we staan, want overal is Klondyke", zei dertig jaar geleden de begaafde Gerard Bruning. „Wij moesten zo iets meer hebben". Deze verzuchting is door meer dan één deelnemer geslaakt en ze hebben gelijk, maar „zo iets", komt slechts om een bepaald aantal jaren. „Iets anders" is wèl mogelijk en kan ook goed zijn! We denken hier aan een Zeeuwse dag, te organiseren voor heel de provincie. Die dag zou ons kunnen tonen, wat Zeeland op weten schappelijk en cultureel terrein waard is: in teressante inleidingen, zang en toneel! Een bundeling van wat regionaal gepresteerd wordt. Wij geloven dat zo iets voor onze pro vincie nóg belangrijker is dan Academiedagen. Het saamhorigheidsgevoel kan er ongemeen door versterkt worden. De zee sloeg Zeeland in flarden, wij kunnen die schone flarden bin den tot een gaaf geheel. Zeeuwse dagen lijken ons hiertoe uitstekend geschikt. In ieder geval is een proef te wagen. De Zeeuwse landbouwer streeft stelselma tig naar structuurverbetering van de grond. De oogsten kunnen hier alleen maar wèl bij varen. Hetzelfde geldt in onze provincie ook op geestelijk en cultureel terrein. Een Zeeuwse dag kan een uitwisseling wor den, een kennismaking met wat anderen doen en presteren. Dit zal ongetwijfeld stimuleren. Zo wordt de structuur verbeterd. En de oogsten van Zelandia Nostra zullen weliger worden. L. L.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 27