No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
achtigen, want de dieren broeden er kop aan
staart. Voornamelijk Kokmeeuwen, Visdieven
en Grote Sterns. Bovendien heeft hier als uni
cum voor ons land de Middellandsezee-kap-
meeuw gebroed, een broedgeval dat door Vij
verberg op de gevoelige plaat is vastgelegd.
Rondom Ellemeet en ook op Duiveland
(b.v. bij de Steenzwaan) treft men eveneens
zeer rijke vogelgebieden aan, en het hoeft geen
betoog dat de duinbossen en de vele bosjes en
heggen in 't land heel wat zangvogels herber
gen.
St. Philipsland en Tholen bezitten in hun
kreken wel aardige vogelterreinen, maar toch
geen gebieden van de eerste rang.
Jonge torenvalk
Noord-Beveland is iets rijker: de duinen
van Kamperland herbergen interessante vogel
soorten, en de „kupen", inlagen onder Wisse-
kerke, die qua avifauna helaas zo goed als
terra incognita zijn, lijken mij de moeite van
een nauwkeurig onderzoek waard, voor di
verse minder algemene eendensoorten. Dan is
er de Katsplaat in de Zandkreek, waarvan de
vogeidrukte elke reiziger KatseveerZierik-
zee op moet vallen.
Walcheren heeft met zijn grote verlies aan
landschapsschoon ook zijn meeste vogels ver
loren; het bezit zijn uit dit oogpunt bezien
belangwekkende, hoewel vrij arme duinenrij,
die in de oorlog ook deerlijk gehavend is, en
zijn Manteling; verder zijn er interessante ter
reinen tussen en nabij Arnemuiden en Veere.
Maar het is pas op Zuid-Beveland dat men
weer eersterangs vogelgebieden aantreft: De
Kaloot (waarover uitvoerig in 't eerste num
mer van het „Zeeuws Tijdschrift"), waarvan
nu nog vermeld kan worden dat dit gebied
thans een broedvogel rijker is. Op 20 Mei jl.
vond ik er enige nesten van de Grote Stern,
een soort die in Zeeland verder enkel op
Schouwen in sterk afnemend aantal broedt.
Deze soort mag dus als een belangrijke aan
winst voor de Kaloot worden beschouwd, en
het is te hopen dat de vogels er de nodige
rust en bescherming zullen genieten om er zich
definitief te vestigen. Verder kan van de Ka
loot nog vermeld worden dat het aantal Kok
meeuwenparen thans zeker verre de 1000
overschrijdt (in 1938 schatten we het op 40!)
wat stellig aan toevloed uit de voormalige
kolonie in het Zuid-Sloe (thans Sloepolder) is
toe te schrijven.
Verdere eersterangs terreinen op Zuid-Be
veland zijn: De Oost- en West-Schengen nabij
Wolf aartsdijk; de Oranjeplaat in het Noord-
Sloe (voormalige Sebastiaan de Lange- en Ca-
landpolders) en, kleiner: de inlagen van Elle-
woutsdijk en Borssele en enige vochtige stre
ken nabij Krabbendijke en 's-Gravenpolder
(Zwaakse Weel). Al deze gebieden worden
druk bezocht en als broedplaats verkoren door
voornamelijk steltlopers, meeuwachtigen en
eenden.
Andere terreinen, zoals sommige gedeelten
van de Poel, Coudorpe (nabij Driewegen), de
zgn. „oude schorrelandschappen" waarover
prof. Bijhouwer in het April-nummer schreef,
kunnen bovendien als zeer rijk aan zangvogels
139