Bergen en Haaien in Zeeland No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT In een gebied „ontworsteld aan de baren" verwacht men geen grote hoogteverschillen. Toch is het geen overdrijving om van bergen en dalen te spreken, wanneer daarbij de ge ringe afmetingen van de Zeeuwse eilanden in gedachten worden gehouden. Dan springen de oneffenheden van de bodem zeer sterk in het oog en is het hoogst merkwaardig eens na te gaan van hoe uiterst verschillende aard die gebergten en heuvelruggen wel zijn. Laten wij beginnen met de duinen, die over het algemeen in Zeeland geringer van afmetin gen zijn dan op het vasteland. Doch in de strook bij Zoutelande verheft zich een lange rij kegels van zand, die oprijzen tot ongeveer zestig meter en die de hoogste en meest spec taculaire zeereep (rij duinen onmiddellijk aan het strand) van Nederland vormen. Na de oorlog heeft verder de Schouwense oever, bij de afslag tengevolge van de Duitse bunkers en paalrijen een serie steile kliffen ontwikkeld, waar achter hoge plateaux van stuivend, rol len zand zich hebben afgezet. Dat zijn de hoogtepunten, in letterlijke en figuurlijke zin van de Zeeuwse duinen, maar talloos zijn de plaatsen waar ondanks veel geringere hoogte, de toppen en plateaux de meest verrassende uitzichten openen, niet al leen over het strand en de zandplaten ervoor, maar ook over de achterliggende vronen en polders. Soms is het mogelijk het omgevende water, dat Zeeland tot zo'n merkwaardig eilandenrijk maakt, rondom te zien blinken. Het hooggebergte van het duinlandschap is vol verrassingen en unieke punten. Ik ken geen wonderlijker surprise dan de baai van Scharendijke, ten noorden van Eikerzee. Uit de vochtige duisternis van het duinbospaadje komt de wandelaar daar onverhoeds op het hoge smalle plateau, met diep beneden de lange curve van het strandje, begrensd door twee kapen. Riviera-gangers beweren dat dit punt hen aan het zonnige Zuiden herinnert. Als voorgebergte van deze hoge ketens fun geert het vroon, soms bijna vlak, maar in eigenlijke vorm bestaande uit een miniatuur duinlandschap, met kopjes van enkele meters hoog, waartussen valleitjes en kommetjes van allerlei vorm en afmetingen zijn ingesloten. Deze ingeslotenheid, samen met de dikwijls kleiig-ondoorlatende ondergrond, maakt dat de lage plekken van het vroon gewoonlijk goed vochtig zijn, soms zelfs moerassig en dat in enkele gevallen echte duinmeren erin wor den aangetroffen. In zijn ontstaan is het vroon een waar mi niatuur duingebied, waar het door de wind over de echte duinen heen gevoerde zand is gedeponeerd, en waar de verminderde wind kracht verminderde afmetingen ten gevolge heeft gehad. Ten opzichte van het kale hooggebergte be zit dit voorgebergte een uiterst dichte begroei ing. Zowel op Walcheren als op Schouwen en aan de Zeeuws-Vlaamse kust zijn de vronen in ongerepte staat dicht struweel, waar de nachtegalen in nestelen. Op veel plaatsen heeft de mens ingegrepen, de goed vochtige zandgrond tot grasland om gezet, zoals in de Oosterenban en Westeren- ban van Schouwen en het gebied bij Vrouwen polder. Gewoonlijk zijn er dan bosjes gespaard of nieuw geplant, en dikwijls is het graslandcomplex door boswalletjes ingedeeld in een netwerk van kleine ruimten, waar gras wegen, door houtwallen omzoomd, als aders zich doorheen bewegen. Onder de landschappen van kleine schaal behoort dit vroon-weiland met houtwallen tot de meest intieme. Eigenlijk kunnen wij het zien als een verkleinde uitgave van het En gelse „enclosures" landschap, waar eveneens in een golvend terrein een vroeger gemeen schappelijk gebruik is omgezet tot door „hed gerows" begrensd privé eigendom. Op het 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 19