ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No.
wijsheid bijna raakt en dat je oor treft, zodra
je maar Zeeuws hoort spreken, het is verwant
aan een soortgelijk element in het Vlaams, in
het Brabants, er is één of andere subtiele
zweving in de psychische atmosfeer van dit
taaleigen en in de physieke atmosfeer is
het al niet anders, de limpide stilte van het
verre, eenzame Zeeuwse land, hce verschilt ze
van de dikke, troebele, stilte der rimboe in
het steedse Holland, ook al zou het aantal
geluidseenheden in beide stilte's gelijk zijn!
die je als Hcog-Hollander doet glimlachen;
zij wekt onvermijdelijk trillingen op in één
cf ander méérwaardigheidscomplex, dat je
blijkbaar ten opzichte van die zuidelijker
psyche bezit, en precies hier ook ligt de reden,
waarom je het gevoel hebt, dat de Geerse, bij
al zijn gebrek aan openhartigheid, toch.
open ligt. Door zijn kinderlijkheid, zijn
naïeveteit, zijn eenvoud. Men kan eenvoudig
zijn en toch achterhoudend, simpel en toch
wantrouwend, unsophisticated en sluw tege
lijk, het één van nature, het ander uit nood
weer, die tot tweede natuur wel worden
moest; zo lijkt het met de Geerse.
Daarbij komt, dat hij de qualités de ses
défauts heeft, zijn zwakheid maakt hem
vriendelijk, plooibaar, avenant in de omgang,
alle onaangename hoekigheid is hem vreemd,
zijn sterkte ligt in de „zachte krachten"; met
deze aanleg wekt hij in zijn oorspronkelijke
eenvoud de indruk ener argeloosheid, die licht
als openhartigheid wordt misverstaan 12). Het
is dan ten slotte toch nog niet zo verwonder
lijk, dat een buitenstaander was het niet
Jacob Cats, die met die rondheid begonnen
is?, een buitenstaander dus in deze, want
bovenlaag in een „de mindere man"
idealiserend ogenblik (bovenlagen hebben van
die ogenblikken van prettig struisvogelen) tot
deze legende kwam.
De zwakheid van de Geerse, weer moeten
we erop terug komen, maar nu als de reden,
waarom we hem aan het hart drukken onmid
dellijk nadat we hem uitgefoeterd hebben. Alle
macht corrompeert, zo zegt men tegenwoor
dig nogal eens en we hebben enige reden om
dit te menen; de antithese hiervan, dat alle
zwakheid sublimeert, behoeft daarom nog geen
axioma te zijn. Toch ligt het met de Geerse
enigszins in deze richting, hij heeft aan zijn
defecten veel te danken. Zijn zwakheid, zijn
Keltische 13) inslag, de onzekerheid van zijn
bestaan (het altijd dreigende water!), zijn ar
moede, zijn bijbelse eenvoud, zij vormen teza
men een ingewikkeld mozaïek van onderling
samenhangende en elkaar beïnvloedende mo
tieven, maar het resulterend patroon is een ka
rakterbeschaving, die ook bij de ruwste bolste
ring stand houdt; er is primitieve ruwheid en
er is karakter-ruwheid, de eerste kan men rij
kelijk tegenkomen bij de Geersc, de tweede
kent hij niet. Wanneer Keyserling in „Das
Spektrum Europa's" de Nederlander zo tref
fend typeert met zijn: „der Hollander ist im
Grund ein Tölpel", dan geldt dit voor de
Geerse precies niet.
Zijn zwakheid, allereerst dan toch wel zijn
maatschappelijke zwakheid misschien, zij
stamt van eeuwen her; van het in vroeger
tijden altijd weer verwoestende water, van
zijn afhankelijkheid, zijn weerloosheid jegens
de Heren (en jegens de grote boeren en de
kooplui niet minder, want de Geerse, dat is
de boerenarbeider, het krotertje, het kant
boertje, de visser, de dijkwerker, de hand
werksman, hij is de underdog, de aardappel
eter, die van de éne dienstbaarheid in de
12) Een merkwaardig verwante situatie kan men
waarschijnlijk vinden bij de Transvaalse boer uit de
tijd van Paul Kruger. In een lezenswaardige biografie
van Generaal Smuts (Slim Janniel), Grey Steel, door
H. C. Armstrong, Penguin Ed., kan men een curieuze
Engelse klacht vinden over de misleidende naïeveteit
en de schijnbare openhartigheid der Transvalers van
die tijd, die in zo scherpe tegenstelling stonden tot de
kronkeligheid hunner politieke wegen. Als Geerse ge
loof je dat graag, en je zou eraan toe willen voegen,
dat die naïeveteit en openhartigheid waarschijnlijk nog
te goeder trouw waren ook.
1S) Misschien is het beter van niet-„Nordische" te
spreken; men spreekt tegenwoordig veel van „alpine"
inslag.
8