No. i
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Amerika, en willen we vijf minuten later
kopen, dan is dat aanbod juist in een enorme
vraag omgeslagen; dat is met de effecten aan
de beurs al niet anders dan met Woutertjes
jasje. Als er gedrongen moet worden voor bus
of tram, dan is de Geerse altijd het laatst aan
de beurt, al stond hij ook no. één in de file,
cn als hij per exceptie dan óók eens zien wil
wat je met ellebogen bereiken kan, dan heeft
de hele wereld plotseling bezwaren tegen der
gelijke methoden en moet hij haar met be
schaamde kaken nog gelijk geven ook. Het
is door zijn bloed, dat we zulke trouwe be
talers zijn, zowel van terecht als van ten on
rechte gepresenteerde rekeningen, en zulke
weinig efficiënte schuldeisers, al is onze vorde
ring ook nog zo gefundeerd. En als je dan
eens een keer royaal hebt gevochten en ge
wonnen je hebt ten slotte óók nog West-
kappelaarsbloed dan gaat de Geerse be
schaamd ter zijde staan en hij bezorgt je het
gevoel, dat de wereld nu eigenlijk niet echt
meer is.
Zijn zwakheid is het, die je bijna altijd
verneemt, als je toevallig, in Holland, een
Zeeuwse stem hoort, in een tram, op straat,
aan een loket in de file, buiten Zeeland valt
dat op als een ragfijn, haarscherp aderen
verneem je het in die willekeurige klanken en
je denkt: jij óók! en je zou wel naar zo iemand
toe willen gaan en hem wat hartelijks aandoen,
wat helpen, wat warmte geven. Sentimentali
teit? Neen, bloed. Zeeland krioelt van
de Geerse's omdat de Geerse de Zeeuwse on
derlaag vertegenwoordigt en de onderlaag is
nu eenmaal overal het talrijkste. In de vreze
der Heren is hij opgebracht, zoals meester
Geldof van Oostkappel het formuleerde, en
het heeft hem zwak gemaakt tegenover ieder,
die op hem neer wenst te zien, tegenover ieder,
die zijn eenvoud wenst te misbruiken, en van
dezen waren er altijd te veel, nog tot op de
huidige dag. Hoe scherp heb je zijn weerloos
heid ervaren, zijn schuwheid en dat verlam
mend gebrek aan zelfvertrouwen, zijn geeste
lijke lafheid dikwijls, die eerste jaren, dat je
zelf uit Zeeland weg was en stond tegenover
de hautaine allure dier anderen, tegenover die
houding van vanzelfsprekende meerderheid,
die even geaffecteerde, koele stem van de
wèl in het zadel gezeten Hollandse intellec
tueel, tegenover de gladde vlegelachtigheid van
de gestudeerde van gegoeden huize natuur
lijk, je hebt het geleerd en je kunt het zo no
dig nu óók, maar hoe schaam je je soms op
eens als je jezelf bezig hoort, hoe bekruipt je
dan soms plotseling het gevoel van een eerver
lies, als je bemerkt, dat je de Geerse verloo
chende. Die vervloekte Geerse, die zo weet,
dat sluwheid het veiligste is en kronkelwegen
het doelmatigste maar zijn kinderlijkheid
maakt altijd één kronkel te weinig die
altijd half is en vaag en onduidelijk, omdat
dat het voorzichtigste is, want je moet nooit
het achterste van je tong laten zien, zegt hij.
Die Geerse, die het schuldbesef-bij-voorbaat
kent van de man, die-immers altijd de klappen
krijgt en die van ouder tot ouder is opgebracht
in de zekerheid, dat de Heren de langste arm
hebben, hoe kèn je hem, hoe bèn je hem.
De auto stond op het erf te wachten, tot
de bediende van het grote effectenkantoor
zijn zaken zou hebben gedaan Hij komt
de deur uit; de man aan 't stuur vraagt: „is 't
gelukt?" „Nog niet," was het antwoord, „vol
gende week, dan zit hij erin!" Maar de
vrouw had achter de schuurdeur gestaan en
had het gehoord ook een Geerse ontsnapt
nog wel eens, per ongeluk. Hij heette trouwens
Poppe in dit geval. Maar series en series
Geerse's liepen er wèl in en zo ging het altijd;
altijd hebben de haaien rijkelijk om ons
schipje gepatrouilleerd. Is het wonder, dat we
wantrouwend zijn?
Iemands Grootvader stond met zijn petje
in de hand voor de Heer van de grote buiten
plaats, Burgemeester van het dorp, lid van
G) Ter geruststelling: dit kantoor is reeds jaren ge
leden geliquideerd.
5