No. 2 ZEEUWS TIJDSCHRIFT uitvoerige beschrijving hier achterwege blijven. Ze zijn alle gegoten door Peeter van den Ghein te Mechelen. Vijf dateren van 1550, het jaar, waarin de verbouwing en uitbreiding van het stadhuis begon. Ze vermelden de namen van Lieven Jacobsz. en Cornelis Cornelisz., beiden uit het beroemde geslacht De Huybert, die in 1549, en van Willem Simonsz. en Jacob Suys, die in 1550 burgemeesters waren, van keizer Karei V met zijn zoon Philips en zijn broeder Ferdinand en van paus Julius III met een herinnering aan het toen gevierde heilige jubel jaar. Slechts één draagt een eigen naam: Peeter. Vier zijn van 1553» waaronder nog een Peeter en een Salvader. De thesaurieren Wisse Herrentse Peck en Cornelis Cornelisz. de Huybert hebben zich er op laten ver eeuwigen. De 3 kleinste zijn toegevoegd in 1 5 54- De grootste, de reeds genoemde luidklok in de stadhuistoren, groter nog dan de Ouwer- kerkse Salvator, vertelt: Anno a Christo nato MCCCCCLI quaest aerar patribus auctoribus campanam hanc horariam flando jeriundo faciendam cur Petrus van den Ghein me fecit (deze uurklok hebben thesaurieren in het jaar 1551 laten gieten op last van de vroedschap; Peter van den Ghein heeft mij gemaakt). De klok is versierd met een mooie rand en draagt 4 cartouches en 3 medaillons, voorstellend de aanbidding der herders, Christus aan het kruis en het wapen van Mechelen. Ook is er het wapen van Zieriksee, gehouden door twee meerminnen, met het onderschrift S.P.Q.Z. (senatus populusque Zierixenses raad en volk van Zieriksee). Dit is de opvolger van de oude luidklok, die bijna twee eeuwen had dienst gedaan. In de Zuidhavenpoort bevindt zich namelijk een klok van 530 kg met het opschrift: Nolam hanc annor centum et nonaginta duor assiduo usu attritam quaest aerar auctoribus coss fundendam interpolandam atque hue e curia cum toto horologii apparatu transferendam cur anno seculari MDL Petrus van den Ghein me fecit. (Deze klok, versleten door aan houdend gebruik gedurende 192 jaren, hebben thesaurieren op last van de burgemeesters laten smelten en vernieuwen en met het hele uur werk uit het stadhuis laten overbrengen in het eeuwjaar 1550. Peter van den Ghein heeft mij gemaakt). In de rijkversierde rand ontdekken we zeepaardjes. Drie medaillons vertonen Maria met het kind op schoot in een stralen krans, het wapen van Mechelen, gehouden door 2 griffioenen, en het wapen van Zierik see, gehouden door 2 meerminnen, met de letters S.P.Q.Z. Hier hebben we dus voor ons metaal van de oudste klok (1358!) op Schouwen-Duive- land, waar wij weet van hebben Ouder nog dan de grote klok, die in de Sint Lievens- monstertoren heeft gehangen met een op schrift, dat treffend aanduidt, welke betekenis deze klok had in het leven van de Middel eeuwse burgers van Zieriksee: laudo deum verum. voco plebem. congrego clerum. de- functos plero. fugo pestem. festa decoro. et ego vocor livinus. anno domini MCCCCXI. (Ik loof de ware God. Ik roep het volk op. Ik verzamel de geestelijkheid. De overledenen beklaag ik. Ik verdrijf de pest. De feestdagen luister ik op. En ik heet Lieven. In het jaar des Heren 1411). De stem van deze klok was over het gehele eiland te horen en heeft meer dan eens de boeren naar de stad geroepen. In de 19e eeuw is dit gedenkstuk van de hand gedaan, evenals 4 jongere klokken, die even eens in de toren hingen. Eveneens uit de werkplaats van Peeter van den Ghein (vermoedelijk de kleinzoon van de bovengenoemde) stamt het carillon van St Maartensdijk. Het gewicht van de 16 klokken varieert van 636 tot 26 kg. Tien zijn gegoten in 1615 en vier in 1616. Sommige hebben medaillons, maar de meeste vermelden alleen het jaartal en de naam van de maker. Drie zijn geschonken door Henricus en Philip- pus Liens. Hendrik Liens was dijkgraaf en 7) Melis Stoke, vermeldt echter al klokgelui tijdens het Vlaamse beleg in 1304. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1952 | | pagina 15