ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
schoongemaakte percelen. Dit geschiedt met
het doel om de zeester, één van de voor
naamste vijanden van de mossel, te weren.
De volwassen mosselen worden mechanisch
opgevist, waarbij de zogenaamde kor (com
binatie van schepnet en hark) het instrument
is, dat algemeen in gebruik is. Verreweg de
meeste vaartuigen zijn momenteel ijzeren
schepen van het kottertype, terwijl meer en
meer schepen worden overgenomen van
vroegere beurtschippers, die hun schepen zien
verdringen door het snellere en goedkopere
vracht-auto-vervoer.
De vaartuigen zijn uitgerust met 2 of 4
korren, zodat de vangcapaciteit in vergelijking
met vroeger, toen de slagrijf (handenarbeid)
gebruikelijk was, zeer sterk is gestegen.
Wat de kostprijsberekening in het mossel-
bedrijf betreft, kunnen we opmerken, dat deze
nog in de kinderschoenen staat. Het gevaar
van een te lage kostprijs is stellig aanwezig,
gezien het algemene karakter van familie
bedrijf. Daarbij is men immers geneigd slechts
rekening te houden met de werkelijk gedane
uitgaven, zodat b.v. het arbeidsloon van de
medewerkende gezinsleden ten onrechte
niet wordt meegerekend. De bedrijfseffi
ciency, welke stellig voor verbetering vatbaar
is, eist echter een kostprijsberekening op
wetenschappelijke grondslag, die wel met alle
kostprijsfactoren rekening houdt.
Het vraagstuk van een juiste kostprijsbe
rekening ligt echter bij het mosselbedrijf zeer
gecompliceerd. Wij hebben hier n.l. o.a. te
doen met een bedrijf met veel vaste kosten,
terwijl de productieopbrengst sterk afhankelijk
is van grillige, niet te beheersen factoren, zo
als: weersgesteldheid, mosselzaadval, ziekten,
kwaliteitsverschillen etc. Een enigszins be
trouwbare voorcalculatie is dus nauwelijks te
verwezenlijken.
Een verantwoorde kostprijsberekening eist
ontleding van het ganse productie-proces in al
zijn afzonderlijke werkzaamheden vanaf de
zaadwinning tot en met de aflevering van de
consumptiemossel. Voor elk onderdeel dient
het principieel juiste kostenbedrag, dus op
basis van de vervangingswaarde, berekend en
geadministreerd te worden. Aangezien het
productie-proces, zoals we gezien hebben,
minstens twee jaar duurt, verdient het aan
beveling om ook de rente in de kostprijs
berekening op te nemen.
Daar de individuele kweker administratief
ondeskundig is en dus in het algemeen afkerig
van deze werkzaamheden, dient een centrale
instantie de kostprijsberekening ter hand te
nemen. Het Landbouw-Economisch-Instituut,
dat na de oorlog verrijkt werd met een
afdeling Visserij heeft hiermede een begin
gemaakt. (Wordt vervolgd
Nieuwe boeken en tijdschrift-artikels
over Zeeland
Voordrachten gehouden op de Akademie-
dagen te Middelburg op 8 en 9 Mei 1951
van de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen. Inhoud o.a: J. F. Berg-
hoeff, Stedebouwkundige en architectoni
sche aspecten van Middelburg's wederop
bouw. P. J. Meertens, De plaats van het
Zeeuws onder de Nederlandse dialecten.
P. Pb. Jansen, Caissons en schepen in Wal-
cheren's dijken. I. M. van der Vlerk,
Zeeland in het IJstijdvak. J. Bennema,
Enkele resultaten van de bodemkartering op
Walcheren.
F. H. JLemmink, Het ontstaan van de Staten
van Zeeland en hun geschiedenis tot het jaar
1555. Proefschrift. 195 1
M. P. de Bruin, Ambacht en gemeente in Zee
land tijdens de Bataafse Republiek. (Archief
Zeeuws Genootsch. der Wetensch. '51).
B. D. H. Telle gen Azn., Bij de wieg van het
Polderreglement 1873. (Archief Zeeuws Ge
nootschap der Wetenschappen 1951).
R. C. Hekker, De Zeeuwse hofstede. (Archief
Zeeuws Genootschap der Wetenschappen.
i95i)-
48