IS Zeeuws Tijdschrift
Zeeuwsch wéérzien
NUMMER 2 2e AARGANG JANUARI 1952
Wat ziet mijn oog passeer en?
Een stoet van edele Heer en, die gracelijk
spaceeren.
Een stoet van edele Vrouwen, schoon als
[mijns lands landouwen.
Een paard, een boer,
Een ouwe moer,
Het ziet maar toe en groet: Bonjour! Bonjour!
Bonjour! Bonjour! Bonjour! Bonjour!
Wat ziet mijn oog gebeuren?
Een wemeling van kleuren, een sparteling van
[humeuren.
De wereld is een caroussel, het leven is een
[beeldenspel
En 't speelt toujours
Weer van amour,
Ik zie 't maar aan en groet: Bonjour! Bonjour!
Bonjour! Bonjour! Bonjour! Bonjour!
Wat wordt mijn oog geschonken?
Een duizendvoudig vonken, het maakt me
[straks nog dronken!
Een kind, een fiets, een hond, een vent, twintig
[passanten voor een cent,
Ik heb mijn jour
En toer op toer
Hef ik het glas en groet geroerd:
[Bonjour! Bonjour!
Bonjour! Bonjour! Bonjour! Bonjour!
Bonjour Mijnheer, Bonjour Mevrouw,
Bonjour Caljouw, de Paauw, Cysouw
En Passenier en Bommeljee, de Ligny, Bimmel
[en Corree,
Bonjour l'ami, Bonjour l'aimée,
Ik ga zo dadelijk met je mee,
Met Minderhoud en Jan Caland,
Met al de bruine meiden van mijn land
Zwart zien haar oogen en astrant!
Bonjour passanten allemaal,
Bonjour ons allen, zoekers naar de Graal!
Bonjour, Bonjour, komt aan mijn borst,
Want onverzadelijk is mijn dorst.
Bonjour, Bonjour, komt allen hier,
Ik drink den mensch, als was hij bier.
Bonjour, Bonjour, ik groet U zéér
En altijd lust ik U nog méér,
Want geen van U, dien ik niet ken,
Want geen van U, dien ik niet bén!
„Ik" is de eerste, naam van iedereen,
Daarom gaat Uwer zonder mij niet één.
Daarom, diep in de gronden van ons bloed
Suist alsmaar door mijn groet, mijn groet
Daarom is 't zoo oneindig goed
Het glas te heffen toer op toer
En zeg ik U mijn groet: Bonjour!
Bonjour! Bonjour! Bonjour! Bonjour!
Bonjour! Bonjour! Bonjour! Bonjour!
JORINGEL
25