Het landbouwhuishoudonderwijs in onze provincie No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT door Me). C. Boogerd E beste huisvrouw die bestaat Is zeker waar op markt en straat geen mens van weet geen mens van praat." dichtte Huijgens en hij gaf hiermee wel te kennen dat een goede huisvrouw in stilte werkt en dat men haar goede kwaliteiten heel gewoon vond. Vader Cats, afkomstig uit het Zeeuwse boerenland, waardeerde de gaven van een goede boerin aldus: „Het beste stuk van het bedrijf Dat is een goed en handig wijf" en in deze eeuw zeggen we hem dat nog na, ook al zal de huishoudelijke opleiding tijdens het leven van deze bekende Zeeuwse dichter weinig overeenkomst vertonen met de vorming van onze tijd. „Huishoudelijke opleiding" men praatte daar niet over; een vrouw moest goed kunnen koken, haar huishouding kunnen besturen, de kinderen verzorgen en opvoeden, mangelen, strijken en naaien en daarmee uit. En dat ze dit alles thuis leerde van haar moeder of de oude getrouwe dienstbode, of soms van een familielid, die een omvangrijke en represen tatieve huishouding te verzorgen had, was de gewone gang van zaken. Zuinigheid, ijver, kennis van zaken op haar terrein was voor elk meisje echter nodig en ook in onze heden daagse tijd, waarin voor vele meisjes een andere werkkring open staat, blijven deze eigenschappen voor haar waardevol. In onze tijd van rationalisatie, ook op dit gebied, nieuwe huishoudelijke hulpmiddelen, andere inzichten in het bereiden van de maal tijden, gezondere leefwijze wordt dit doel wel op geheel andere wijze nagestreefd. Denken we ons de toestand eens in 100 jaar ge leden op het platteland toen het stadshuis- houdonderwijs, veelal nog naaionderwijs, nog in de kinderschoenen stond (eerst in 1865 richtte de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen te Amsterdam, een Industrieschool voor vrouwelijke jeugd op) en het landbouw huishoudonderwijs nog niet bestond. Een plattelandsmeisje leerde de omvangrijke boerenhuishouding thuis trouwde en gaf de verworven kennis weer aan haar dochter over. Leest men een beschrijving van de ouder wetse keukens, zoals deze in het landje van Cadzand voorkwamen, dan zien we in ge dachten de grote, spaarzaam verlichte ruim ten, waarvan de vloeren belegd waren met „plavuizen", bestrooid met zand; enorm groot waren deze keukens die daardoor beantwoord den aan hun doel, want de gezinnen waren omvangrijk en uitgebreid met dienstmeiden en inwonende knechts. Een grote haard, aan weerszijden betegeld, kon deze ruimte maar ten dele verwarmen; bovendien werd er op gekookt. De grote ronde tafel met de bruin gever niste stoelen met biezen zittingen stond op een ronde gevlochten biezen mat. Langs de wanden stonden de bedsteden, de etenskastjes of broodkastjes, onder de ramen de tafel kastjes of „commaudetjes". De trots van de keuken was echter het kabinet, soms eenvoudig bruin geverfd, in een ander geval gemaakt van eiken- of mahoniehout. Een spiegel en een „kasklok" ontbraken nooit aan deze inrich ting. Behalve de twee bedsteden was er meestal een „spinde", ingebouwd als kast voor kleren of huishoudelijke artikelen. Soms was de ruimte boven de bedsteden nog benut als „Appelzoldertje" waar het fruit een bergplaats vond. Op uitstekende richels ston den rijen schotels, borden en andere opschik. Bij een royalere inrichting waren lepelrekken met tinnen eetlepels zeer gewild en ook 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1952 | | pagina 15