No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
traditie overgebleven; zo de vlakke houten
overkapping van het schip en het ontbreken
van een uitgesproken travee-indeling in het
interieur. Bepaald gothisch zijn de ronde pij
lers van Doornikse steen met haar Doornikse
kapitelen en ook het triforium. Van eenzelfde
geest getuigen de enkele delen, die er over zijn
van de grote uitbreiding, die de Middelburgse
abdij kort na het midden der 13e eeuw onder
ging onder begunstiging van Willem II. Uit
deze tijd dateert de Balanspoort met zijn bak
stenen bogen en de gedrongen zuil van Door
nikse steen. Grootser echter zijn de kelders
van de vleugels rond de kruisgang. De kelders
onder de noordelijke vleugel zijn bij de brand
van 1940 geheel verwoest. De zeer monumen
tale kelderruimte onder de v.m. Statenzaal
bleef echter grotendeels intact. De baksteen
gewelven met hun zware gordelbogen worden
ondersteund door een reeks zuilen van het
Doornikse type.
Al de tot nu toe behandelde werken behoor
den tot die kringen, waar men in een direct
contact met het zuiden stond. Zij geven de
intrede van de Schelde-gothiek in zijn meest
zuivere vorm te zien.
Hiernaast echter was ook een infiltratie van
gothische vormen op het niveau der kleinere
kerken. Feitelijk was dit een geheel ander soort
gothiek, ontstaan uit de romaanse vormen
door het vervangen van het gebruik van tuf
steen door dat van baksteen en door het toe
passen van het houten tongewelf in de kap.
De spitsbogige vensters, het veelvuldiger ge
bruik van steunberen dan in het romaanse tijd
perk, en de enkele sierdelen in Doornikse
steen, overgenomen uit de Schelde-gothiek,
zijn de voornaamste gothische kenmerken.
Waren de belangrijke romaanse kerken en
de kerken van de gothische bovenstroom der
Schelde-gothiek alle basilicale, voor de minder
monumentale kerken komt een nieuw type in
gebruik: de hallekerk. Waar de kleinere ker
ken eenbeukig zijn, vaak met een zeer wijde
overspanning, is voor de grotere kerken de
twee- of driebeukige hallekerk het aangewezen
type. Deze hallekerken waren alle voorzien
van houten tongewelven, die hoog opgaand in
de kap de afzonderlijke beuken een grote mate
van zelfstandigheid gaven.
Het oudst bekende voorbeeld van een hal
lekerk in het Zeeuws gebied, vormt de voor
gangster van de huidige Nieuwe kerk der Mid
delburgse abdij, waarvan de funderingen en
een gedeelte der noordmuur bij de jongste res
tauratie voor de dag kwamen. Deze tweebeu-
Afb. 4.
Middelburg, Noordmonsterkerk
tijdens de afbraak in '1836,
naar een tekening in de atlas
van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen
iX. V.
;v-v
113