ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 sporen in het grijze slik, pas verkregen dikke „natuur"sokken aan de blote benen en brede glijstrepen, waar we ons op 't kantje staande hielden. Achter 't laatste dijkje ligt Veere voor ons in 't nu onbelemmerd vergezicht. Scholeksters roepen hun „te-pie-iet", nieuwe meeuwen troepen zwieren omhoog, terwijl we achter ons de gepasseerde kolonie langzaam aan zien neerstrijken. Er zitten nu ook visdiefjes tussen de meeuwen boven ons en tureluurs maken wild kabaal in de lucht, waarbij ze zich telkens met gebogen vleugels en gestrekte poten als parachutisten laten vallen. Heel gauw vinden we de eerste meer ellip tische eitjes van de visdiefjes, die graag dicht bij elkaar zitten. Terwijl ik er een fotografeer, heeft De Jong het eerste tureluurnest ge vonden, diep weggestopt tussen lange gras sprieten. Hij is nu dicht bij de eindrand van de schor en verschrikt daardoor een troep rot ganzen, die (een kleine honderd) met grote Zo verborgen nestelt de tureluur De schuilplaats van de schaapherder; de omwalde drinkput op de achtergrond. snelheid achter zijn rug om de plaat poetsen, 't Is de rest van een grote troep van honder den, waarvan het merendeel reeds is ver trokken. Even verder gaat een troep zilverpleviercn op de wieken; die zijn juist kort geleden op de trek hier neergestreken. Als ook het tureluurnest is „genomen" blijkt de excursietijd vrijwel verstreken; 't wordt tijd huiswaarts te keren. Dat doen we dan langs de uiterste rand van de schor. Het blijkt, dat de schor kleiner wordt; er heeft zich een mooi afslaggebied (abrasie) gevormd met steilranden en ondermijnde kanten, met bastions van gerolde kleibrokken en hier en daar (juist als op de Kaloot) de ontblote onder gronden, waaruit de honderden jaren oude slijkgapers worden gepeld, nog in de stand, waarin ze eens zijn ondergeslibd, waardoor ze de dood stierven. De milde zon heeft de tocht veraange naamd, voor het eerst komt de lust tot zwem men boven. Had ik slechts het onontbeerlijke badpak meegenomen. Het jonge goed is beter toegerust, zij trekken met een nieuw doel voor ogen vooruit. We passeren de nesten nu met minder inte resse dan voorheen, ze laait nog even op bij 't vinden van een graspiepernestje met on mogelijk kleine eitjes. De tocht is zo mogelijk nog lastiger dan de heenreis, waarbij dikke 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1952 | | pagina 22