ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i borden waren niet alleen een verrijking van onze oude kerkinterieurs, zij hielpen door gaans door hun kleinere schaal tevens om de enorme afmetingen van de kerkruimte nog beter te kunnen peilen. En dan, herinneren zij niet aan de broosheid van het aardse leven en de vergankelijkheid van trots en materieel be zit? Het valt daarom enigszins te betreuren, dat voor het enige en zeer waardevolle monu ment, dat ter nagedachtenis van de Gebroeders Evertsen geen plaats meer in de Nieuwe Kerk overbleef. De vele wandvlakken in de kerk bleven daardoor en door het ontbreken van enige ge leding of schaalmeters zoals nissen of tritori- umgalerijen wel erg leeg en schaalloos. Hier blijft een taak weggelegd voor opdrachtgevers en kunstenaars om op gepaste wijze het kerk interieur te verrijken en daaraan weer meer dere luister te schenken. De Ned. Hervormde Gemeente mag zich gelukkig prijzen voor haar hernieuwde Gods huis een zo prachtig orgelfront te hebben ge kregen als thans geschied is door overbrenging van het oude orgel eertijds van de Lutherse kerk aan het Spui te Amsterdam. Welk een kostbaar bezit is dit en van welk een waarde is het als versiering van het interieur en ook als schaalelement! Nu het fraaie orgel met zijn wijd uitstaande luiken het hoofdmoment is geworden in de eigenlijke hoofdas van de kerk, had men mo gen hopen, dat de voor de eredienst verkozen hoofdas een gelijkwaardig monument zou heb ben gekregen in de vorm van een rijk bewerk te antieke preekstoel. Helaas mocht het niet gelukken hiervoor een passende oude kansel te vinden, zodat men tot het maken van een modern preekgestoeltc heeft moeten besluiten. Uit de verschillende hier gemaakte opmer kingen over dit kerkinterieur moge blijken dat naar mijn mening de architecten belast met restauratie en inrichting voor een buitenge woon zware taak stonden, een taak waarvan zij zich op weloverwogen en verantwoorde wijze hebben gekweten, ook al was het niet al tijd mogelijk om de ideale oplossing te verwe zenlijken. Eenvoudig maar goed getroffen is de vorm der kerkbanken. De wel wat oude kronen zijn mooi en getuigen van een liefderijke hand, maar helaas enigszins van een goedkope beurs. Ze zijn lichttechnisch uitstekend; de versiering wekt even herinneringen op aan de Empiretijd door de witte kleur en het verguld ornament. Wendt men de blik nog hoger, dan wordt men getroffen door het in fijne kleuren be schilderd houten tongewelf. Hier vooral is het gelukt weer het niveau van de Gothische kunst met zijn gevoelig en speels ornament en het naïef verlangen tot versieren te benaderen. En met welk een eenvoudige middelen! Trou wens ook in de nieuwe consistoriekamer treft men een houten gewelfje aan dat met een en kele simpele schildering de oude sfeer uit stekend nabij komt. Dat men bij dergelijke door de overheid gesubsidieerde werken dikwijls de goedkeuring moet verwerven van een groot aantal deskun digen levert het voordeel op dat wij behoed blijven voor excessen. Het kan echter wel eens het bezwaar opleveren, dat men niet aandurft een bepaalde beslissing te nemen ten gunste van een goede oplossing alleen uit gebrek aan bewijs dat het eertijds zo is geweest. Deed zich hier zulk een geval voor toen men boven de vrijwel losstaande muurkolommen geen mu- raalbogen durfde te maken? Van hetgeen nu gemaakt is staat echter evenmin vast, dat het oorspronkelijk zo geweest is. Het wandgedeel- te boven de kolommen lijkt nu een verhoogde kerkmuur, een zoldermuur, die eigenlijk niet gezien behoorde te worden. De vlakke muur is nog sterieler geworden dan zij al was. De schakel tussen zuil en plafond ontbreekt en het tongewelf blijft een zwevend deksel op een te hoge ruimte, want de gemetselde pilas ters boven de muurkolommen hebben te zeer het karakter van verlengstukken gekregen. De Koorkerk werd na de grondige restau ratie weer tot een prachtige gave ruimte, stem- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1952 | | pagina 12