ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
haven was geboren". Ook was hij in een
droomgezicht vermaand, daarheen te trekken;
dat was duidelijk de vinger Gods. Door dit
alles nam hij de mensen zo in, dat hij, naar
de schrijver zegt, „gehouden wierd voor een
andere Henoch en Lieveling des Allerhoog-
sten".
Daarmee had hij zijn doel bereikt: te
trachten, het hart en de hand van de dochter
van de burgemeester te veroveren. De naam
van deze burgemeester wordt nergens ge
noemd. Maar in het 2° deel, bij het verhoor,
blijkt hij te heten Jan van der Bijl en zijn
dochter Crina. Deze dochter was ziekelijk.
Waarschijnlijk ging het haar als zoveel rijke
meisjes uit die tijd (Betje Wolff en Aagje
Deken waarschuwden er tegen in haar „Sara
Burgerhart") dat ze een leeg leven leidde: niet
werken, geen sport, veel thuis zitten en wach
ten op een man. Kamerling nu genas haar
inderdaad (straks zullen we zien, wat een van
zijn geneesmiddelen was) en won daardoor
de volle sympathie en het vertrouwen van
vader en dochter. Maar, zegt Viergever, laten
andere jonge meisjes haar niet veroordelen:
„Wij raden alle deftige juffers, die dit geval
ooit mochten lezen, hetzelve met geen al te
grote verbeelding van haar standvastigheid en
voorzichtigheid te beoordelen". Kamerling
was namelijk zulk een innemende verschijning,
dat bijna ieder er moest invliegen.
Nu dorst hij haar hand te vragen. Maar de
vader, een rijk man, vroeg bedenktijd en wilde
bewijzen, dat z'n aanstaande schoonzoon ook
rijk was. Toen haalde Kamerling een van zijn
brutaalste stukjes uit. Samen met de ge
meentesecretaris Viergever schreef hij aan de
secretaris van Rhijnberg Paulus van den
Boogaerd (die niet bestond) om een verklaring
van de bezittingen van Kamerling en zijn
zuster. Binnen 8 dagen kwam prompt het
antwoord. Particulier voegde v.d. Boogaerd
er een gelukwens bij: „Wat de heer Kamer
ling aangaat: mijn instantelijk verzoek aan
UwelEdl.Gestr. is om hem van mij en onze
ganse magistraat te gratuleren, gepaard met
zovele zegeningen als er sterren aan de Hemel
zijn. Gelukkig; ja driemaal gelukkig mag zich
Mejuffer zijne Beminde achten, die een voor
werp tot haar ega verkoren heeft, in wiens
hoedanigheid, leven en wandel alles uitblinkt,
wat de deugd, lijdzaamheid en tedere gods
vrucht kan opgeven; ja, voorschreven Heer,
nevens Mejuffrouw zijn Ed. Zuster zijn altoos
gehouden voor twee exemplare voorbeelden in
leven en wandel van onze ganse stad".
Daarbij was gevoegd de opgave van de be
zittingen, die we niet in haar geheel kunnen
opnemen, maar waarvan we toch enkele „arti-
culen" willen geven, om ook hier weer te
laten zien, hoe onze snaak zich in de details
verlustigde.
Art. i. Een modern huis en daar annex ge
legen kostbare hof; groot honderd en zeven
en vijftig roeden, staande en gelegen aan de
zuidkant van de Markt; kostende in koop en
overdracht rijksdaalders 2287, in Hollands
3144:1°.
Art. 2. Twee kampen weiland, aan de oost
zijde van de Binnen-Rijndijkspolder, tesamen
groot veertien gemeten, kostende de inkoop en
overdracht rijksdaalders 1980; in Hollands
297°-
Art. 3. Een kamp extra kleiland, ter bou
werij, gelegen aan 't einde van de brede weg
van Orsouw, groot zes-en-twintig gemeten en
zeven-en-tachtig roeden; kostende de inkoop
en overdracht rijksdaalders 2080, in Hollands
3°6o.
Art. 5. Een fraai extra kleiland ter bou
werij, gelegen aan de Herenweg en zich uit
strekkende van de Stadshandwijzer tot tegen
de Binnen-Rijndijk, groot twee-en-twintig ge
meten en vijf-en-negentig roeden; kostende
de inkoop en overdracht rijksdaalders 2052,
in Hollands 3037:10."
Zo gaat het door; er komt nog een extra
fraai beplante hof en boomgaard, met woon
huis en fraai nieuw gebouwd zomerprieel, ter
waarde van niet minder dan 15962.
Maar de klap op de vuurpijl was art. 10,
het laatste. Kamerling had ook hoog opge
geven van een oom van hem, de Heer Jacobus
Johannes Winkelman, Raad EdelHeer en Di
recteur Generaal van gans Nederlands Indien,
die in Batavia woonde, schatrijk was, 76 jaar
oud, en hem en zijn zuster tot universele erfge
namen had benoemd. De heren in Rhijnberg
nu verklaren, dat dit juist is en dat het ver
mogen van deze oom bedraagt vier-en-twintig
20