ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
onzeker, want bij verdere verhoren deed hij
bekentenissen, die hij vaak herriep; soms tot
tweemaal toe gaf hij een andere lezing. Slechts
kort moge daarover nog iets volgen.
In Hogeveen („in 't Hoogeveen in 't Land
schap Drente") had hij in 1763 onder de naam
Johannes Lambertus Koster 3 maanden ge
woond, zich vroom voorgedaan en bijna de
stiefdochter van zijn huisheer getrouwd. Maar
tijdig ontmaskerd, was hij gevlucht. Had van
uit Kampen nog geprobeerd, een paar Amster
damse kooplieden voor rekening van zijn
vrienden uit Hogeveen voor een 1000 op te
lichten, maar was daar spoedig ontdekt door
iemand die hem uit Hogeveen kende. In
Kampen had hij de naam Albertus Haazelhof-
je gedragen.
Ook bleek, dat hij, na in Amsterdam een
paar jaar chirurgie te hebben geleerd, met zijn
vader naar de West was gevaren als „mees
ter", dat is scheepsarts; daar had hij jenever
gesmokkeld (tenminste dat zei hij; in werke
lijkheid had hij valse wissels trachten te in
nen) en was daar „geschavotteerd", dat wil
zeggen: gebrandmerkt en gegeseld. De litte
kens daarvan, verklaarde hij later, had hij op
gelopen in een ruitergevecht, toen hij in het
leger diende.
In 1748 al had hij zich in Roozendaal uitge
geven voor cadet in het leger; hij heette toen
Jan Piro en was de neef van „de beroemde abt
Piro". Hij had toen (hoe hem dat gelukt was,
zullen we niet vertellen) weten te bewijzen,
dat hij diep in Vlaanderen grote goederen be
zat; en bijna had hij daar een rijke „juffrouw"
getrouwd, toen hij ontmaskerd was en zijn
heil in de vlucht had gezocht.
Ook had hij onder de naam Johan Engelen
berg een Rijnschipper, die tussen Rotterdam
en Muhlheim voer, opgelicht. Deze schipper
was blijkbaar een ontwikkeld man. De brief
die hij schreef is goed gesteld en het zou aar
dig zijn, deze helemaal over te nemen; ook
omdat men daaruit ziet, hoe Kamerling toen
al dezelfde methodes van vervalste brieven,
uiterlijke vroomheid en grote beloften toepas
te. Alleen één zin moge hier volgen. Schipper
J. H. Coesen besluit zijn brief met de woor
den: „Hij heeft mij op veel onkosten gedre
ven, welke ik niet nodig acht, hier bij te voe
gen. Ik zou daardoor maar uitgelachen wor
den, en ik krijg het toch niet weerom".
Op 15 November 1765 is het vonnis geval
len. De overwegingen zijn in hun geheel door
Viergever opgenomen. Men ziet daaruit, dat
Kamerling eigenlijk Abraham Maggaris heet
te en in Middelburg geboren was. Hier volgt
alleen het vonnis zelf. Na de gedetineerde te
hebben gehoord,„Zo is't, dat Burge-
meesteren en Schepenen der Stad Brouwers
haven, rijpelijk gezien en overwogen hebben
de al 't gene ter materie dienende is; Recht
doende uit naam en van wege de EdelMogen-
de Heren Staten van Zeeland, den Gedetin.
hebben gecondemneerd en condemneren hem
bij dezen, gebracht te worden ter plaatse al
waar men gewoon is de Executie van de Cri
minele Justitie binnen deze Stad te doen, en
aldaar onder de galg met een strop om den
hals zeer strengelijk met roeden gegeseld;
voorts met een dubbel zwaard te worden ge
brandmerkt; confineren hem gedurende zijn
gehele leven in een tuchthuis, om aldaar stren
gelijk bewaard en op zijn eigen kosten of
handenarbeid onderhouden te worden; ont
zeggen den Hr. Bailluw Ratione Officii4)
zijn verderen eis en conclusie, op en tegen den
gedetin. gedaan en genomen, en condemneren
laatstelijk den gedetin. in de kosten en rr.isen 5)
van Justitie, mitsgaders in de kosten van zijn
apprehensie en detentie, met alle gevolg en
aankleven van dien.
Aldus gedaan en gearresteerd bij den Ge
rechte van Brouwershaven, gepronuncieerd en
geëxecuteerd den 15.November 1765."
Hiermee was een einde gekomen aan het
„leven en bedrijf", zoals men in de 18e eeuw
zei, van Johannes Cato Kamerling, alias Abra
ham Maggaris (zoals zijn werkelijke naam
schijnt geweest te zijn), alias Lambertus Jo
hannes Koster, alias Albertus Haazelhofje,
alias Jan Piro, alias Johan Engelenberg, alias
Vonk (zoals hij zich ook een poos genoemd
had). Maar een in 1775 verschenen verzamel
werk, „Levensbeschrijving van eenige voor-
naame, meest Nederlandsche mannen en Vrou
wen", neemt in het 2e deel, tussen de levens-
4) Ambtshalve; afgekort R.O. (zie p. 22).
3) Voorschotten.
24