ZUID-BEVELAND
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No.
eiland waar mijn dagen hingen
als bloesem aan de levensboom
gij zijt de tuin, nog groen omzoomd
door 't loof van herinneringen,
waar dijken liggen allerwegen
als blinde dieren uitgestrekt
maar grimmig trots en breedgebekt
zonder een duimbreed toe te geven.
De symmetrie der akkerlanden
heerst als een wet nog onverkort,
de boer is koning op zijn schaakbord,
zijn paarden dragen hem op handen.
Patrijzen broeden langs de dijken
het voorjaar uit, een waterhoen
tracht in het weelriet zijn seizoen
met mondjesmaat te doen verstrijken.
Als vlinders komen zomerdagen
te voorschijn uit de nachtcocon
en stijgen naar de zomerzon
van hun ijdel zelfbehagen.
^~fyt najaar trekt er diepe voren
in de klei. Volgens geheim gebod
loopt alle menselijke lot
hier parallel als karresporen.
En in de winter vriest het leven
kraakschoon van de vredigheid
die neergesneeuwd is wijd en zijd
en 't land als wasgoed heeft gesteven.
Elke polder schrijft het wonder
van zijn ontstaan, geschiedenis
hoe de visser en de vis
droog spoelden anno 1600
Bezinksel van veel eeuwen water
vormde de korte lemen pijp
waarin de boer zijn koren rijp
brandt voor de slechte tijd van later.
Blinkend op de stroom voor anker
ligt dit land, pijpvormig schip
hangend aan de smalle lip
van Brabant, tussen de zandbanken.
LOU VLEUGELHOF
2