No. 2 ZEEUWS TIJDSCHRIFT luistering, maar dat zij gidsen mogen zijn in het wonderlijke land der muziek. Want dit staat vast: wil een muziekvereniging aan spraak kunnen maken op een eervolle plaats in de culturele stads- of dorpsgemeenschap, dan zal zij zich gedragen moeten weten door een actieve belangstelling der bevolking. Zij zal evenwel zelf de hand aan de ploeg moeten slaan cm de waardering van hun medeburgers in goede banen te leiden. Zo zal bijvoorbeeld het instructieve concert bij het blaasorkest dienen te komen, waardoor wellicht de belang stelling der jeugd wordt gestimuleerd. Waar om geen muziekavonden of -middagen gege ven voor de hoogste klas van de lagere school? Zeker, men behoeft geen profeet te zijn om te voorspellen, dat er aanvankelijk slechts weinig waardering gevonden zal worden, maar daar door mag men zich niet laten afschrikken. Het gaat immers om het artistiek bestaansrecht van de corpsen! Anders zou het wel eens kunnen gebeuren dat Gaston te zijner tijd zijn instru ment in de kast moet opbergen. Voorgoed. En dat zou jammer zijn, voor de gemeenschap, maar ook voor Gaston. Want wanneer men nagaat, wie tot de corpsen behoren, komt men tot de ontdekking, dat dit voornamelijk hand arbeiders zijn. Dat betekent dus, dat de ac tieve muziekbeoefening voor deze groep nog altijd reëel is! Diegenen, die zich bezig houden met problemen rond de industrialisatie en daarbij naar wegen zoeken om de mentaliteits veranderingen bij de agrarische bevolking langs gebaande paden te doen geschieden, mogen dat niet vergeten. Zowel de land arbeiders als de man van de industrie spelen in de muziekvereniging! Als nu Gaston in de toekomst U voorbij marcheert, draai dan niet hautain het hoofd om, maar zie in hem de (toekomstige) gemeen schapskunstenaar, die al blazende zwoegt om U en Uw buurman te doen genieten. Wel licht heeft hij deze week juist duchtig geblokt op een werkje van Boedijn en misschien is hij daarom speciaal naar Biervliet geweest om te luisteren naar de prachtig spelende fanfare van deze plaats Bach reisde immers ook uit zijn woonstad om Buxtehude te horen. En als ge hem 's avonds de hand wil druk ken, ga dan niet naar „In de ton", waar Paul van Ostayen hem destijds liet zitten. Neen, daar vindt ge hem niet, want Gaston blaast nu slechts zelden de boere-charleston hij heeft zich tot Vasalis bekeerd: Een onverbloemde voor elk verstaanbare muziek, die aan het ademloos publiek ieder gevoel met name noemde. Daarvoor zorgt Gaston. Onze Gaston! Twee sloupen heel gelijck, die beyd' om beste roeyen, De een van achter mart, de ander ziet men spoeyen: Maetroos, quansuys, belaen, die werpt een touwtjen uyt, Om zoo dees kacke-nest te halen aen zijn schuyt. Waer van is dit verschil? Regierders wilt het mercken: Gelijck een-dracht maeckt macht, twee-dracht verbreeckt de stereken. De sloup, die achter-blijft, zijn riemen on-lijck slaet; Het land, dat niet en trect een lijn, zeer licht vergaet. JandeBrune 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 7