Sas van Qent^ van schutsluis tot industriecentrum ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 door R. Slock IE over Sas van Gent anno 1952 schrijft, kan zowel een klaagzang als een lofzang aanheffen. Het eerste zou hem weinig meer moeite kosten dan het laatste. Het hangt er maar van af in welke stemming men is en wat men het zwaarste wil laten wegen. Legt men het accent op wat verloren ging, dan is er stof voor een klaagzang te over. Kijkt men met open ogen rond naar hetgeen er nu is, dan is er een jubelzang aan te heffen in allerlei opzichten. Sas van Gent is niet blijven teren op de oude glorie als vesting stad, maar draagt nu als industriecentrum bij tot de welvaart van Nederland. Een combinatie van het oude, binnen „een kuip" gelegen Sas van Gent, met het tegen woordige met roet en walm uitbrakende fa brieksschoorstenen bezaaide Sas van Gent, zou misschien uit diverse oogpunten geen ge lukkige zijn geweest en moeilijk tot stand te brengen. Daarom werden de wallen geslecht en de grachten gedempt; al wat oud was en niet dienstbaar kon worden gemaakt aan de moderne tijd, werd opgeruimd met als resul taat, een evenmin prachtige oplossing. Wie nu aan Sas van Gent denkt, denkt aan de fa brieken en de kanalen en wie er komt ziet eigenlijk niets anders dan fabrieken en kanalen die, of een groot gedeelte van het grondgebied in gebruik hebben of het in stukken snijden. Het lied van de arbeid klinkt er in velerlei toonaarden. Daarmede wordt dan getracht goed te maken wat op andere wijze onherstel baar verloren is gegaan. Sas van Gent heeft het ontstaan te danken aan de Gentenaars, wakkere handelslui die evenwel te kampen hadden met slechte ver bindingen met de zee voor het vervoer over water van de velerlei zaken waarin zij handel dreven. Voor zover is na te gaan was de oudste haven van Gent wel de Burcht-Graven- stroom, een bochtige noordwaarts stromende arm van de Schelde. Later waren er nog de Ottogracht en de Lieve. Deze drie verbin dingen verzandden allengs, zodat de Gente naars alleen nog overbleef de verbinding die de Schelde bood. Deze liep evenwel over Dendermonde en Antwerpen, terwijl deze lange en lastige weg bovendien niet altijd veilig was. De geringste twist immers, de minste onenigheid met Antwerpen had tot gevolg dat de haven gesloten en de doortocht verboden werd. Zo gebeurde het vaak, dat de schepen die voor Gent bestemd waren, hun kostbare inhoud elders moesten lossen. De grote schade en het aanzienlijk nadeel dat hieruit voor het nijvere Gent voortvloeide, vermeerderd met de kwelling die men voelde, steeds afhankelijk te zijn en gedwongen te kunnen worden door Antwerpen, was oorzaak dat men besloot verlof te vragen om een nieuwe waterweg te mogen graven die de stad opnieuw rechtstreeks met de zee in verbinding zou stellen. De Gentenaars werden in hun voornemen aangemoedigd door het feit dat sedert 1515 een der hunnen het roer van staat in handen had. Ofschoon de stad zich dikwijls weer spannig had getoond, koesterde keizer Karei V nog steeds een grote voorliefde voor zijn geboorteplaats. Overtuigd als hij bovendien was van het feit dat de stand van zaken eerder de ondergang der stad ten gevolge zou hebben, dan dat een verdere opbloei daarvan 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 8