No. 2 ZEEUWS TIJDSCHRIFT te verwachten was, verleende hij aan Gent op 26 Mei 1547 te Turnhout het gevraagde oc trooi, waardoor de Gentenaars in de gelegen heid werden gesteld zich als van ouds een kortere en veilige weg met de zee te ver schaffen. Nauwelijks was het octrooi verleend of de Gentenaars togen aan het werk aan hun nieuwe vaart naar de „Joost Hamerlinxc- sluus" in het begin van een kreek genaamd „Papegeule". Blijkens „de vaartboeken" der Stad Gent werd de aanbesteding gedaan volgens „con ditie ende bespreken, geraemt ende geresol- veert bij de schepenen van der keure met ende bij admisse van mijn'heer den dijckgraef van bewesten Yerseke, Corn. Janssens en de scouthe van Crabendijcke Jac Hendricx Let- taert" op 6 Juli 1547. Op 29 Augustus 15 51des middags om 3 uur legde de ridder Antonie de Baenst, heer van Axpoele, Hansbeke, enz. voorschepen van Gent, de eerste steen der sluis buiten de land- dijk, genaamd „de soute speije". In 1556 was men eindelijk zo ver dat men ook de eerste steen kon leggen der „zoete speije" op onge veer 1000 voet afstands van de zoute. Dit is gebeurd op 8 Mei 1556 door de „goede ende edele heer Adolf van Bourgondië, ridder, heer van Wacken, enz." in tegenwoordigheid van duizende personen. Tl'lltn ijf rirftn j,v.yvr// Eén der vormen van de vesting Sas van Gent van vóór 1644 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 9