ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3/4 der getroffen. Deze is n.l. vooral geconcentreerd in de drooggeble- ven gebieden. Van de getroffenen noemen wij de vlasnijverheid op Schouwen-Duiveland, met name te Dreischor en Nieuwerkerk, die weggevaagd is, enkele bedrijven te Zierikzee en in de kop van Schou wen, die grote vervoersmoeilijkhe- den hebben, (w.o. de fabriek van bakkerijgrondstoffen te Zierikzee), diverse kleinere bedrijven te Vlis- singen, bedrijven in Breskens en 2 scheepswerfjes te Graauw en Lan- gendam en Hontenisse. In totaal tellen de getroffen be drijven in deze sector ongeveer 400 arbeidskrachten. Verschillende be drijven zijn door een soepele tege moetkoming van de Schade En quête Commissie voorlopig gehol pen. Deze hulp zal echter moeten worden aangevuld met bijzondere credieten. De schade ontstaan door hogere kosten van vervoer, zou ook een speciale tegemoetkoming rede lijk maken, maar of die komt valt te betwijfelen. Het gevaar is zo doende niet denkbeeldig dat som mige bedrijven Zeeland zouden verlaten, alleen omdat deze extra lasten niet zo lang te dragen zijn. Alsdan zouden de gevolgen voor onze provincie en voor enige ge meenten in het bijzonder dubbel rampzalig zijn. De schade in de visserij bleef beperkt. De vloot bleef bijna ge heel in tact en kon haar zegenrijk reddingswerk verrichten. Alleen de schade aan de oestercultuur was ernstig. Door de lage watertempe ratuur en het inspoelen van zand is ongeveer een derde van de oester-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 16