De gevolgen van de watersnoodramp voor de financiële
zelfstandigheid van de publiekrechtelijke lichamen in Zeeland
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
door van Tuinen
ERSCHILLENDE redenen
maken het thans nog niet
mogelijk het onderwerp van
deze bijdrage naar alle zij
den te behandelen. De ramp
is niet ten einde. Getijstro
men schuren niet slechts
dijkgaten, maar ook het daarachter gelegen
land nog steeds dieper uit. Eb en vloed, wind
en wrakhout oefenen nog hun vernielende
krachten uit op bouwwerken. De verziltende
invloed van het zoute water op de goede
Zeeuwse bodem is nog niet tot staan gekomen.
Wie weet in welke staat bij het droogvallen
van de zwaarst getroffen delen van Zeeland
waterlopen en landwegen zullen verkeren?
Is alzo een inventarisatie van de materiële
schade in de publiekrechtelijke sector nog niet
op te maken, evenmin kan thans een globale
schatting van de immateriële schade in die
sector worden gemaakt.
Reeds om die oorzaken moet ik mij beper
kingen opleggen.
Zelfstandig in de letterlijke zin van dat
woord is individu noch gemeenschap. Vol
strekt zelfstandig is alleen God. Door de eeu
wen heen was er een zoeken van harmonie tus
sen zelfstandigheid en afhankelijkheid, wil
men tussen vrijheid en gebondenheid. Wat
de verhouding tussen het Rijk en de lagere
publiekrechtelijke lichamen aangaat is in ons
land in beginsel gekozen voor het stelsel van
decentralisatie; aan de lagere publiekrechte
lijke lichamen is een grote mate van zelfstan
digheid verleend. Zelfstandigheid niet in de
absolute zin, maar onder toezicht van hoger
gezag. Het spreekt evenwel vanzelf, dat deze
zelfstandigheid, bestaande in het regelen en
besturen van eigen huishouding, zonder bete
kenis is, wanneer de geldmiddelen ontbreken
om deze eigen taak naar behoren te vervullen.
Het zelf besturen van de eigen huishouding
is voor de onderdelen van de staat, zowel als
voor de staat zelf van grote betekenis. Het
geeft de bestuurden een grotere bevrediging,
wanneer het bestuur plaats vindt door perso
nen, die wortelen in polder, gemeente of pro
vincie; door personen, die dichter staan bij de
eigen aard en gesteldheid van de bestuurde
huishouding, dan wanneer dit zou geschieden
door degenen, die van het centrum van ons
land uit, dus in zekere zin van verre, het
bestuur van de locale huishouding zouden voe
ren.
Een goed geregeld gedecentraliseerd be-
stuursstelsel wekt niet alleen meer bevrediging,
maar is tevens oorzaak, dat plaatselijk en
gewestelijk bestuurders worden gekweekt,
die zich verantwoordelijk weten en die gewend
zijn initiatief te nemen. De watersnoodramp
zou dan ook veel omvangrijker zijn geweest,
indien de plaatselijke en gewestelijke besturen
niet tijdig alle nodige voorzorgen hadden ge
nomen en van het eerste moment van gevaar
ai de strijd tegen de woedende waterwolf had
den aangebonden. Dat zulks mogelijk bleek is
voor een goed deel er aan te danken, dat de
besturen van polders onder toezicht van het
provinciaal bestuur waren belast met de zorg
voor de zeeweringen. Dit heeft er toe geleid,
dat in Zeeland een groot aantal personen leeft
voor wie de zinspreuk „Luctor et Emergo" tot
vlees en bloed is geworden. De winterstormen
plachten jaarlijks schade toe te brengen aan
dijk en duin. Dergelijke schade placht Zeeland
zelf te herstellen.
De ramp, die naar verhouding van haar
grootte Zeeland wel het zwaarste trof, is van
66