No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
op in een gedeelte, waar de laagwaterlijn
dicht tegen of aan de zeedijk ligt, dan spreekt
men van dijkvallen.
Bij een val voltrekt zich een verplaatsing
van een grondmassa in bijna horizontale rich
ting naar de stroom toe. Die grondmassa wordt
dan ver van de oever in de diepte van de geul
gedeponeerd, zover, dat lange tijd de bewering
gold, dat de verdwenen grond verticaal naar
beneden was gezakt. Men vond immers bij een
val meestal toch nog een grote diepte aan de
laagwaterrand, en geen spoor van de wegge
zakte grondmassa. Sedert men geleerd heeft de
peilingen na een val ook voort te zetten tot ver
van de oever, weet men, dat de weggezakte
massa terecht komt in de diepte van de geul.
Onder de indruk van de gebeurtenissen der
laatste weken is men geneigd alle aandacht aan
de vloeden te schenken. Men verlieze intussen
de andere meer permanente bedreiging door de
grondverplaatsingen niet uit het oog. Aan het
feit, dat mijn mede-redacteur De Bree in dit
nummer uitvoerig de gevolgen van een der
beruchte vloeden beschrijft, ontleen ik de vrij
heid, wat langer bij het verschijnsel der vallen
stil te staan.
Mifllveuyt Vliflingengcfchrcvcn den 28. January, 1682.
tjMijti Heer,
DE defolaechey t inde welke wy zijn door de hooge Watervloetdie
ons op Maendagh-avondc door een ftereke Windrquam overval
len, is nier om uyc te fprecckcnna dat den Dijck van Weft-cap-
pel tufichen Maendagen Dingsdag's nachts is doorgebroocken,ib
is het Zee-water in groote quantiteyt daer overende in 't Lant gekomen
totopeen mufquet fchoot naaen dcfeStadts muer, foo dat wy hier en
ten platten Lande alle uyren geftaen hebben te verdrinckenten waere de
Almogende Godt defen Avont, op het hooghfte vande Vloer fijn ontfer-
minge wonderbaerhjck haddegetoont, door de Wint, die den gantfen
dach uyt den Noorden gewaythadde, te ftiilen, wy louden alle vergaen
ge weeft zynwant het Landt wel op y.a 6. plaetien onder foudc gelopen
hebben. MetdefcStadtishetcrbermelijckgcftelt, de Vloctisfo hoog
geweeft dat al over drie vierendeel vande Stadt foodanig geloopen is, dat
eer wel twintig Straten geheel onder, tot 10.12. en 14. voeten geftaen heb
ben en dat in zoo korten rijdtdat de luyden geen tijdt hadden om ce-
nich van haergoedt te Talveren, ja by na niet haer eygen leven't geenfe
meeft op deKamersen Solders halveerdenfoo dat de Winckeliersende
Burgers alle h aer goedt verrot en bedurven is fommige luyden hebben
dertich uyren foo gefeten fonder eten, vuyr of licht, als het dach was,
zynder een party metSchuytcn uyt de boven-venfteren van hare Huylên
gehaelt, de miferie ontrent de arme luydenis niet om uyt te fpreeeken,
de Havens daer het Water over geftroomt is, zijn foodanig uytgeftroomt
dat het ongelooffelijckc Dalen fijn,en met fulckcn forcy, dat eenige hoek-
huyfenin perijckelgeftaen hebben van te vallen, die de Fondamenten
meeft uytgeftroomt warenInfomma wy oordeelen dat den Alderhey-
ligcn Vloet by delen niet te vcrgchjckcn is geweeft.
Vltjjïngen den 28- January1682.
UitPertinent verhael van de groote waters-noot, dewelcke is geweest in de Vereenigde Nederlanden,
voornamentlijk in Hollandt en Zeelandt, op Maendagh den 26 January 1682. 's-Gravenhage, B. Beeck
Prov. Bibl. v. Zeeland
79