ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
kon voorkomen.
Wat ondanks slechte bodemtoestand, stro
men en stormvloeden behouden bleef, verniel
de soms de mens. In de 80-jarige oorlog heeft
de strijd tussen de Staatsen en de Spanjaarden
in het gebied van het tegenwoordige Zeeuwsch-
Vlaanderen de vorm gehad van een reeks be
legeringen en contra-belegeringen, zoals toen
gebruikelijk was gepaard met talrijke inunda
ties. Toen in 1609 het Bestand gesloten werd,
was een groot deel van het land daar nat, ver
dronken, en, voor zover het droog was, nage
noeg zonder bevolking. In de kalmere jaren
der 17e eeuw is men met de herdijking van het
oorspronkelijk Vlaamse land begonnen, waar
bij de oude vormen vaak niet werden hersteld.
Dat ging van het noorden uit, met Noord-
Nederlands kapitaal. Aan de herdijking van
Groede is de naam van Jacob Cats verbonden
en de namen van enkele polders herinneren
aan de ondernemingsgeest van het Zeeuwse pa
triciaat uit de 17e en 18e eeuw. De regenten
families hadden de taak van de adel, van de
Vlaamse gunstelingen der Bourgondiërs en
Habsburgers overgenomen. Minstens even be
langrijk was in de middeleeuwen de activiteit
der kloosterlingen geweest, bovenal van de
Cisterciënsers van Duinen en Ter Doest. We
treffen ze niet alleen aan ter plaatse van de
uitgestrekte gronden van het kroondomein
rond Kloosterzande; de oorkonden o.a. betref
fende de bedijking van de Hinkelinge (in oos
telijk Zuid-Beveland) berusten in de in het
Groot-Seminarie te Brugge bewaarde archie
ven der genoemde kloosters.
Uiteraard konden enkele factoren, die ge
leid hebben tot de steeds voortgaande veran
deringen in de geografische vorm van Zeeland
slechts oppervlakkig naar voren gebracht wor
den. Is het mogelijk hierna nog een beeld te
geven van de historische ontwikkeling?
Met conclusies gegrond op vergelijking der
bestaande kaarten dient men wel uiterst om
zichtig te zijn. Van het beeld van Zeeland om
streeks 1300, dat dr Beekman voor zijn be
kende Geschiedkundige Atlas ontwierp, kun
nen we zeggen, dat de voorstelling in grote
lijnen wel juist zal zijn, maar in détails vele
onjuistheden bevat. Zij heeft nu eenmaal het
gebrek, dat zij door het ontbreken van gege
vens geen momentopname kan zijn; kaarten
van Zeeland, die de vormen der verschillende
delen voor een langere periode moeten aange
ven, hebben alleen maar schematische waarde.
Ook de in de 16e en 17e eeuw door tijdgenoten
getekende kaarten van Zeeland of van grotere
delen van Zeeland zijn in de regel schetsmatig
opgezet en kunnen op nauwkeurigheid geen
aanspraak maken. Slechts de getekende kaar
ten der afzonderlijke polders uit vroeger tijd
maken hierop een uitzondering. De eerste
kaarten van Zeeland, welke tot in détails op
behoorlijke nauwkeurigheid kunnen bogen,
zijn die, welke omstreeks het midden der 18e
eeuw werden opgenomen door de ingenieurs
Hattinga. Maar ook dan blijven er in onze
kennis grote lacunes: we weten nog te weinig
van wat zich in de stromen en voor de oevers
afspeelde. Naast oppervlaktecijfers hebben we
grote behoefte aan hoogte- en dieptecijfers.
Belangrijk is in dit verband de kaart van het
terrein van Phlippeslandt, de noordkust van
Tholen en de zuidoostkust van Duyvelant van
ca. 1669. (De Waard, Inventaris van kaarten
no. 1282; zie vooral ook no. 1280).
Dan zal men hebben te bedenken, dat de
geografische geschiedenis zowel van de Zeeuw
se eilanden als van Zeeuwsch-Vlaanderen in
twee scherp gescheiden delen uiteenvalt: door
die van de Zeeuwse eilanden trekken de vloe
den der 16e eeuw een brede scheidslijn, door
die van Zeeuwsch-Vlaanderen doen dit vooral
de inundaties tijdens de tachtigjarige oorlog.
Na deze perioden overtreft de winst verre het
verlies; het krijgt eerst dan zin, om met getal
len te gaan werken.
Een vergelijking van de kaart van Beekman
met de omstreeks het midden der 16e eeuw
getekende kaart van Jacob van Deventer leert
ons niet alleen verliezen kennen, we zien te
vens, hoe verschillende kleine stromen door in
poldering en afdamming verdwenen zijn; ver-
82