ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
dragen. Tenslotte is daar het dijkherstel, dat
door het Rijk wordt bekostigd. De versterkin
gen en verhogingen van de dijken, nodig ter
meerdere zekerheid, komen echter in beginsel
voor rekening van polders en waterschappen.
In 1906 was dit régime principieel an
ders. De ramp van dat jaar was niet met die
van 1953 te vergelijken. De schadevergoe
ding viel nochtans ten ongunste van de eerste
uit. Rijksvergoedingen werden in de eerste
plaats niet uitgekeerd. De toenmalige opvat
ting was dat ieder individu zijn eigen zaken
maar op orde moest stellen; de liefdadigheid
zou dan aanvullend kunnen optreden. De
ramp van 1906 was wel zó ernstig dat een
beroep op deze liefdadigheid nodig was wilden
de getroffenen niet verpauperen. Dies werd
op 16 Maart 1906 het Provinciaal Waters
nood Comité in Zeeland opgericht onder pre
sidium van Jhr Mr E. A. O. de Casembroot.
De reeds lang bestaande Algemeen Vereenig-
de Commissie tot leniging van rampen door
Watersnood te Amsterdam zou zich alleen be
zighouden met directe noodvoorzieningen en
niet met schadeloosstellingen. Wel werd voor
dit laatste een uitkering aan het Provinciaal
Fonds beschikbaar gesteld, maar omdat in
Zeeland een grote som was opgebracht bleek
deze niet nodig te zijn. Trouwens er bleek ern
stige onenigheid te bestaan tussen het provin
ciale en het landelijke fonds. Het laatste zou
alleen uitkeringen willen geven aan hen die
minder dan 800,aan inkomen overhiel
den: „een watersnood hoe treurig het ook
zij (zou) steeds een ramp moeten blijven en
nooit wegens te ruime vergoeding voor een
deel der bevolking als uitkomst of buitenkans
je beschouwd mogen worden". Het provinciale
fonds daarentegen constateerde dat ook boven
dit inkomen dat wellicht gelijk te stellen is
met 4.000,a 5.000,thans grote
schade is geleden, zelfs de grootste schade n.l.
bij boeren die have en goed hadden verloren.
Bovendien wilde het landelijke fonds te veel
centralisatie.
De uitkeringen in 1906 bedroegen in
Aan directe Aan schade-
noodvoorzieningen vergoedingen
St. Annaland 1.386,17.817,
Poortvliet 646,
Oud-Vossemcer 178.787,
-T-1 1 10.526,
Tholen J 7.90S,
Eiland Tholen 12.558,206.512,
Yerseke 3
v J 1-027,21-094,
Kruiningen
Rilland-Bath 7.4 59,2.984,
Krabbendijke 1-223,42-458,
Zitid-Beveland 9.709,66.556,
Hontcnisse 8.819,f 80.694,1)
Graauw en Langendam 100,45.742,
Ossenisse 8.837,
Philippine 147,5.220,
Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen 9.066,140.4515,
Totaal Zeeland 31.333,413.490,
Exclusief 46.500,door H. M. de Koningin
aan de pachters van het Kroondomein vergoed.
De schade van de ramp van 1906 is volgens
de lijst der polders niet groot geweest. De uit
keringen bedroegen op de huidige koopkracht
van onze munteenheid omgerekend ruim 2,5
millioen.
Integraal zal de schade-vergoeding dus ze
ker niet geweest zijn, maar waarschijnlijk wel
hoog.
Het dijkherstel echter dat vele malen meer
kostte moest door de betrokkenen worden ge
dragen. Het Provinciale Watersnoodfonds
haalde ongeveer 570.000,op, grotendeels
uit eigen gewest. De Nederlandse gemeen
schapszin kon dus niet voldoende worden ge
mobiliseerd: geen wonder in een tijd waarin
o.a. de radio ontbrak. Er was geen nationale
collecte. Wel werden er evenals in 1953 te veel
kleren beschikbaar gesteld. De Middelburgse
Vereniging „Handelsbelang" stichtte een cre-
dietfonds van renteloze aandelen, waaruit de
96