ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 De veranderingen in de grondtengevolge van overstroming met zeewater. Om een goed inzicht te krijgen in de ver anderingen, die zich tengevolge van de over stroming met zout water hebben voltrokken, moet eerst worden uiteengezet hoe een nor male grond functionneert, waarbij terwille van de overzichtelijkheid het geheel enigszins zal worden geschematiseerd. De grond bestaat uit drie phasen. ie. Vaste phase, bestaande uit minerale de len (zand, klei), kalk, humus. 2e. Vloeibare phase, bodemoplossing. 3e. Gasvormige phase, bodemlucht. Deze drie componenten zijn alle drie nodig voor de plantengroei waarbij dan echter aan elk van deze componenten nog weer bepaalde kwantitatieve eisen moeten worden gesteld in verband met een harmonische groei. De vaste phase moet de noodzakelijke voe dingsstoffen kunnen verstrekken. Er moet voldoende water zijn om deze stoffen op te lossen en te transporteren, terwijl voor de wortelfunctie tevens lucht nodig is. Dit wordt duidelijk als men naast elkaar een bak water en een geknede kleiklomp zet. Dan zijn alle phasen aanwezig, doch niemand zal verwachten dat op deze manier een plant zal groeien. Wanneer deze phasen harmonisch naast elkaar voorkomen, zegt men dat de grond een goede structuur heeft. In verband met de optredende verandering zijn nu speciaal de hele fijne deeltjes van de vaste phase en de bodemoplossing van belang. Met deze fijne deeltjes worden bedoeld de kleideeltjes, die in het algemeen kleiner dan 2 zijn (1 |i 0,001 mm). Deze kleideeltjes zijn bezet met voedings stoffen, zoals calcium (Ca), magnesium (Mg), kalium (K) en natrium (Na), welke stoffen in normale zeeklei in een zekere verhouding voorkomen, de z.g. normale bezetting van het adsorbtiecomplex. Nu is een typische eigen schap van dit adsorbtiecomplex, dat de ver houding van de geadsorbeerde stoffen afhan kelijk is van de opgeloste stoffen in de bodem oplossing. Men spreekt van een zeker even wicht tussen geadsorbeerde en opgeloste stof fen. Onder normale omstandigheden ziet dit evenwicht, uitgedrukt in aequivalentpercen- tages er ongeveer als volgt uit: —Ca 86% Ca" 38% klei- -MS 9°A in evenwicht deel-Bodem- K 4% oplossing 13% tjes -Na lO/o Na' 27% Hier zijn dus alleen de kationen in aanmerking ge nomen. De anionen in de bodemoplossing zijn voor lopig even buiten beschouwing gelaten. Wanneer men nu in de bodemoplossing de hoeveelheid van een of meer stoffen verhoogt, dan zal automatisch aan de klei het percen tage van deze stoffen worden verhoogd, maar omdat deze kleideeltjes (het adsorbtiecom plex) volledig bezet zijn, zullen nu de-Stoffen, die relatief minder in de veranderde bodem oplossing aanwezig zijn, van deze kleideeltjes worden verwijderd en in de bodemoplossing terechtkomen, totdat zich een nieuw even wicht heeft ingesteld. Wanneer nu de grond wordt overstroomd met zeewater, dat een heel andere samenstel ling heeft als de normale bodemoplossing, dan zal de bodemoplossing, tengevolge van meer of minder sterke vermenging met zeewater een verandering ondergaan en zal een even- wichtsverschuiving plaats vinden. In het volgende staatje zijn bodemoplossing en zeewater vergeleken. Vaste Verhouding der kationen stof per 1 Ca" Mg" K' Na' Bodemvocht 0.5g 63 16 2 19 Zeewater 35,Og 4 16 3 77 Uit deze vergelijking ziet men dus dat de absoluut aanwezige hoeveelheid kationen in zeewater veel groter is dan in de normale bo demoplossing, terwijl tevens een belangrijke 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 4