No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
tekortkomingen of discriminatie beschuldigde.
De meeste agressie hadden evenwel „Den
Haag" of „Middelburg" in alle vaagheid te
verduren. Gelukkig zijn deze laatste spannin
gen min of meer abstract zowel qua inhoud
als qua uitwerking, terwijl deze collectieve
agressie de verbondenheid van de getroffen
bevolking onderling versterkte. Ernstiger kun
nen de gevolgen van eventuele blijvende span
ningen binnen de dorpsgemeenschappen zelf
zijn.
De sociale processen onder de geëvacueer-
den verliepen sneller en grilliger dan in een
normaal gegroeide samenleving. De saamho
righeid in de reeds sterk verbonden levensge
meenschappen, gezin, familie, werd inniger;
daarentegen nam de ontbindingstendenz in
slecht geïntegreerde groepen toe.
Toch overheersten over het algemeen toe-
naderingstendenzen onder de evacué's. De le
vensbeschouwing was in mindere mate een
scheidende factor dan normaliter. Het kwam
niet zelden voor, dat b.v. Protestantse eva
cué's uit één dorp gezamenlijke diensten had
den.
De contactbijeenkomsten en de „sociëtei
ten", die voor de geëvacueerden in verschil
lende plaatsen werden opgericht, boden een
zeer welkome gelegenheid tot het uitwisselen
van nieuws. Brieven van familie en kennissen
uit het rampgebied en de streekbladen werden
gretig gelezen.
Van de Zeeuwse geëvacueerden hadden die
uit Zierikzee het minst onderling contact. Nu
zouden in de eerste plaats de gemeenschappe
lijke bindingen in een stadje minder hecht
kunnen zijn dan op het platteland, maar daar
naast schijnt Zierikzee, zoals vele oude pro
vinciestadjes, een sociale stratificatie te heb
ben, die veel tegenstellingen en isolement met
zich medebrengt, wat in de evacuatie door
werkte.
De vrouwen waren over het algemeen meer
bij conflicten betrokken dan de mannen. Dit
hield verband met haar verzorgende taak,
waardoor zij vanzelf in meer direct contact
kwamen met de kwartiergevers en allerlei
hulporganisaties.
De aanpassing van de kinderen, voorzover
zij tenminste niet meer dan „gemiddeld
zwaar" door de watersnood getroffen waren,
baarde geen bijzondere problemen, behalve
dat de leerplannen van scholen niet overal
even aansluitend waren. Overigens werden ze
door de kinderen in de evacuatiegemeente
vriendelijk opgenomen, soms op ontroerende
wijze met cadeautjes verwend.
Niet overal konden de evacué's in het ar
beidsproces worden opgenomen. In de omge
ving van de rampgebieden werden geschikte
evacué's veelal bij de herstelwerkzaamheden
ingeschakeld. Dit ging soms met enige strub
belingen gepaard, waar de evacué's gedurende
de eb nog hun huizen trachtten te bereiken om
goederen te redden. Dit was in het ploegen-
stelsel onmogelijk. Over het algemeen was men
niet geneigd om ergens buiten eigen gemeente
te gaan werken, dit om allerlei motieven,
waarbij een zeker groepsegoïsme niet ontbrak.
In de provincie Utrecht heeft slechts één
derde van de geëvacueerde beroepsbevolking
werk gevonden of althans bij de Arbeidsbu-
reau's om bemiddeling verzocht. Afgezien van
het tekort aan geschikt werk en de geringe
neiging van de werkgevers om tijdelijk eva
cué's in dienst te nemen, leefden de laatsten in
de verwachting dat ze a.h.w. de volgende dag
naar huis zouden gaan. Met deze wens voor
ogen hebben velen zich vrijwillig voor het
dijkwerk opgegeven.
Voor de jeugd was de reëvacuatie niet altijd
even welkom. Voor vele jongens en meisjes
was de evacuatie de eerste gelegenheid om
even los te breken uit het traditioneel sterk
gebonden dorpsmilieu met zijn controle door
de gemeenschap. De jeugd zag zich plotseling
in grote steden geplaatst, of in ieder geval er
gens waar men elkaar niet zo goed kende, zij
had meer vrije tijd dan ooit en er was genoeg
gelegenheid om deze tijd aangenaam door te
brengen. De evacuatie was een soort onver
wachte vacantie. Het streven van jeugdorga-
135