ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 nisaties, kerken en instellingen om de geëvacu eerde jeugd te bereiken, had niet veel resul taat. De op grote schaal georganiseerde vacan- tiebesteding is één van de weinige uitzonde ringen. In sommige drooggevallen dorpen werd evenwel jeugdwerk opgezet, waaraan de jeugd met enthousiasme deelnam. Het veroorzaakte een bittere teleurstelling, wanneer het jeugd werk met het vertrek van de tijdelijke leid(st)- ers ophield of stopgezet werd. Dit merkwaar dige feit, dat de jeugd in het eigen milieu eerder door de georganiseerde vrije-tijdsbeste- ding werd aangetrokken dan in de evacuatie plaats staat o.i. in verband met de wijze en de graad van sociale controle. In conservatieve samenlevingen met stren ge, op tradities berustende gedragsnormen, waar de gemeenschap zich met het persoon lijke leven van individuen intensief bemoeit, kunnen zich sterke generatie-tegenstellingen ontwikkelen. Het verzet van de jeugd tegen de ouderen als dragers van de door haar inner lijk niet meer aanvaarde houdingen en waar den manifesteert zich in gedragsafwijkingen op agressieve grondslag: abnormale baldadig heid, ruwe omgangsvormen, losbandige sexu- ele omgang enz. Plaatsen met deze kenmer ken, n.l. strenge levensopvattingen en sociale controle enerzijds en de gedragsontaarding bij de jeugd anderzijds, komen in de rampgebie den, vooral in de geïsoleerde streken, vrij veel voor. De twee bovengenoemde remmen, rigoureu ze gedragsnormen en controle door de ge meenschap, ontbraken min of meer in de eva cuatieplaatsen. Deze onverhoopte „vrijheid" wilde de geëvacueerde jeugd niet riskeren door aansluiting bij de jeugdorganisaties en -instel lingen, waar ze een andere vorm van sociale controle vreesde. In de eigen woonplaats vormden echter de door de jeugdleiders opgezette activiteiten een zekere tegenstelling tot de houdingen en ge dragingen van de oudere generatie. Daarnaast waren ze bovendien ook door sommige ge zagsdragers gesanctionneerd. In de leiders vond de jeugd dus in zekere zin een welkome steun tegen de ouderen. Door de geleidelijke opkomst van het jeugdwerk in eigen dorp werd het wantrouwen van de jeugd gemakke lijker overwonnen dan in vreemde milieu's. Het is niet uitgesloten, dat door dit „uit stapje in de vrijheid", die de geëvacueerde jeugd slechts zelden geestelijk kon verwerken, de generatietegenstellingen zullen toenemen, wat de noodzaak van intensief vormingswerk nog urgenter maakt. De perspectieven Volgens de bekende hypothese zijn oorlo gen, revoluties en grote catastrophen de motor van de vooruitgang. Wij willen deze uitspraak in zoverre wijzigen, dat wij het begrip „voor uitgang" voorlopig weglaten. Of iets al dan niet vooruitgang is, hangt van de telkens ver anderende sociale waarden af. In plaats daar van stellen wij, dat alle gebeurtenissen, die een tijdelijke desorganisatie en leed veroorza ken, de samenleving en de individuele per soonlijkheid in beweging brengen, dynamise ren. Dit proces is kathartisch; iets verdwijnt en iets anders komt in plaats daarvan. Het individu verandert door het lijden: in een an dere vorm wordt het herboren, tenzij het leed zijn draagkracht te boven gaat. De Februari-ramp vernietigde niet alleen levens en goederen, maar veranderde tijde lijk of blijvend menselijke verhoudingen, die historisch waren gegroeid. In die enkele maanden veranderden de e'vacué's zonder het te weten. In het vreemde milieu, waar men al wat makkelijker er toe overging om zich ook „vreemd" te gedragen, zijn talrijke verstarde opvattingen en gedragswijzen losgelaten. Ge durende het aanpassingsproces „moderniseer de men zich" in de nieuwe omgeving. Eva- cué's, die bij de eerste verstrekking alleen om donkere kleding vroegen, kwamen enkele maanden later uit zichzelf om een licht zo merpakje! Mensen, die nooit in hun hoofd hadden gehaald om naar een film te gaan, 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 14