Sen materiële erfenis ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 en velen was 't of nog haar stem voorbij de hoven streek: Half water, half melk! Te scherp gemeten! De ziel vergeten! Pas door de bewerking van Beversluis is de Soeburgse „sage" van het ijdele melkmeisje een zuiver-Zeeuwse aangelegenheid geworden. Goed gezien is, dat het burgerlijke „happy ending" bij hem weer geworden is een eeuwige dwaaltocht door nacht door nevel. En met drie regels primaire volkspoëzie, die de nagel op de kop slaan, wordt het kleurige stuk tref fend besloten. Van offerfeesten,Duuvekaeters" en ,,Kossewaegens" door P. G. Rotte ENS een drassig veengebied met onafzienbare water- ■_J poelen en uitgestrekte moe- rassen waar slechts water- -.«pTT 'v planten woekerden en wa- tervogels een domein von den aan de zeezijde begrensd door een langgerekte en brede „schoorwal". Nu een vruchtbaar kleiland met goede akkers, bloeiende boomgaarden, en vriendelijke dorpjes, waar mensen werken en wonen; met fleurig groene weiden, waarin bonte koeien grazen en ranke vlinders hun dartel spel spelen omzoomd door brede dijken en hoge duinen. Dat was Zeeland dat is Zeeland, na twintig lange eeuwen, tweeduizend lange jaren Geslachten kwamen, gingen. Veel ver anderde in de loop der eeuwen, weinig hield stand. Slechts de zee, in haar tomeloze kracht, het land, aan het zilte water ontwor steld, de geest van een oud en sterk volk. een erfenis die er zijn mag. Ons Zeeuwse volk is oud en sterk. Wie daaraan mocht twij felen, de bewijzen zijn er. En onze erfenis is groot, geestelijk en materieel. Ga ze na, betast zeen próéf ze In het „oude land" van Zeeland, de duin streken, daar gaan we ze zoeken, onze voor ouders. Het waren erg primitieve mensen die eerste „Zeeuwen".... Ze leefden bij de na tuur en van wat die hun liet en gaf, op de grillige en ruige zandvlakten van de „schoor wal" aan de lage landen bij de zee. Vanwaar kwamen ze eigenlijk? Verschillen de gegevens wijzen er duidelijk op dat onze voorouders tot het zgn. „hunebedden-volk" behoorden. Men noemt Kelten en Kaninefa- ten. Ook zijn er aanwijzingen, die doen ver moeden dat er zich „emigranten uit het oosten" gevestigd hebben in onze duinvlakten bij de zee. Men neemt aan dat Germanen (in algemene zin) in de eerste eeuwen van onze jaartelling het westen ingetrokken zijn en zich nestelden aan de kust van het continent. De Germaanse invloed blijkt het grootst. In het licht van deze algemene conclusies moeten we onze erfenis gaan bezien. Welke erfenis? Ze is van zuiver materiële aard. ze betreft ons eten en drinken, broodvormen en gebaksoorten. Wist U wel dat vele lekkernijen, die U met Kerstmis en andere feestdagen op tafel krijgt, producten zijn die zich uit Germaanse offer- voorwerpen ontwikkeld hebben. En dat die ons tot in de twintigste eeuw bereikt hebben, 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 20