No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT lippen. Moeilijker en ondankbaarder is inzake die cultuurspreiding iets te doen. Daarin slaagde voor de tweede keer Jhr L. van Bonninghausen, burgemeester van IJzen- dijke. Het vorige jaar organiseerde hij een tentoonstelling: „De Nederlandse romanti sche school", dit jaar was het onderwerp „De jacht in de kunst." Zo zeer is het initiatief van de heer Van Bonninghausen, zo zeer zijn de jacht en de kunst zijn terrein, zo zeer is het bijeenbrengen van de stukken zijn werk ge weest, dat de term „particulier initiatief", zij het in enigszins ongewone betekenis, hier op zijn plaats is. Een vijftigtal doeken, een paar beeldjes, een dertigtal tapijten, bokalen, schotels, vazen en jachthorens zijn gauw bekeken, als men geen kenner is. Melchior D'Hondecoeter en David Teniers de Jonge houden ons even gevangen, verrukken door kleur en stofuitdrukking, door compositie en dieptewerking. We mogen er ons even op bezinnen, dat naast al de gro ten uit Rijksmuseum en Mauritshuis in de ze ventiende eeuw nog zo veel kleineren bijzon der verdienstelijk schilderden en etsten. We mogen even bewondering tonen voor de no bele lijnen op het dubbelwandig goudglas van een gefacetteerde beker, maar onvermijdelijk: na een uur hebben wij, leken in de kunst, het gezien. Eén uur genot voor elk der bezoekers en hun aantal blijft toch uiteraard be scheiden. Voor die betrekkelijk weinigen, te weinigen, organiseerde burgemeester Van Bonninghau sen zijn tentoonstelling. Gedurende elf weken was er in IJzendijke iets goeds te zien. De aesthetische opvoeding van een volk vraagt veel geduld, maar een gestadig jager vangt het wild. De kunstwerken werden in bruikleen afge staan door Nederlandse en Belgische musea, door particulieren uit Den Haag, Brussel, Amsterdam, Charleroi, Lochem en Rome. Er waren eigendommen bij van het Koninklijk Huis. Wij hebben Jhr Van Bonninghausen bereid gevonden, binnenkort in het „Zeeuws Tijd schrift" uiteen te zetten, wat er allemaal ge beuren moest, eer hij in het raadhuis van IJzendijke deze rijke jachtschotel voor het pu bliek kon serveren. IJzendijke is niet de enige plattelandsge meente in Zeeland, waar deze zomer kunst genot te vinden was. Exposities beginnen ook in deze randprovincie een periodiek waar neembaar verschijnsel te worden. De heer Louis Heymans zal er in een volgend nummer van het „Zeeuws Tijdschrift" onze belangstel ling voor vragen. L. W. d. B. Iets over T'holen en de Ambachtsschool te Sint Maartensdijk Taalgebruiken zijn hardnekkig. Neem b.v. het bezigen van voorzetsels. Men spreekt van de landbouw in de Bommelerwaard, maar met betrekking tot Schouwen-Duiveland heeft men het over op. De reden ligt voor de hand: men leeft in een streek en op een eiland. Maar wat ge schiedt als het eiland een vaste verbinding krijgt, een dijk of een brug naar het vasteland? Technisch-geografisch is er dan alle reden om ook terminologisch over te schakelen. Maar het taalgebruik biedt evenveel weerstand als andere menselijke gewoonten. Pak Tholen eens. Sedert 1928 is het eiland-af. Een brug 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 29