ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 over de Eendracht heeft de Tholenaars ge bracht in een positie waarvan de Noord-Beve landers watertanden. De grootste afstand over de weg bedraagt enkele tientallen kilometers. Binnen het half uur is men van elk punt in Bergen op Zoom. Een kwart eeuw is dit reeds het geval. En kan men nu zeggen, dat er een aansluiting is verkregen aan de Brabantse wal? Natuurlijk, zuiver geografisch is dat zo. Maar sociaal-geografisch of zoals de Fransman of Brit zegt: menselijk-geografisch? De vraag stellen is haar -negatief- beantwoorden. Men verblijft op Tholen en niet er in. En deze taal kundige weerstand is niet de enige. Juist men selijk-geografisch is er nog steeds een isole ment. De rest van Zeeland ligt niet bepaald op de route. En het Rooms-Katholieke Noord- Brabant is zo anders dan het reformatorische Tholen, dat het laatste als het ware is afge schermd, „jenseits" ligt. Natuurlijk niet op elk gebied. De landbouw b.v. en de visserij behoe ven er zich waarachtig niet te schamen. Zie slechts de moderne aardappelkoelhuizen of de veiling; of denk aan de belangrijke oester kwekerijen. En vergeet niet dat de ruilverka veling eerlang ook haar beslag zal krijgen. Maar daar staat dan tegenover dat twee zaken toch werkelijk een zekere achterstand noteren. Dit is dan een kwestie, die men vaak bespreekt onder een beperkt aantal ogen, maar die men liever niet zwart op wit schrijft. Wie is daarmee gediend? Zeker Tholen zelf niet. Zachte heelmeesters hebben altijd nog laag ge noteerd gestaan. Om kort te gaan, wij bedoe len het sociaal-culturele leven en bien étonné. de industrie. Toch liggen die twee dichter bij elkaar dan de verwondering doet schijnen. De industriële ontwikkeling kan n.l. te ver doorschieten, maar ook onder de maat blijven. Twee extremen dus, waarvan de eerste een te sterke en vaak te snelle verstedelijking ver oorzaakt. En zijn er geen wijsgeren die de grote stad het kerkhof van de beschaving noe men? Een ondermaatse ontwikkeling dan? Maar dit betekent practisch volledige afvoer van de bevolkingsaanwas. Wij weten allen dat alleen de nijverheid hier iets aan kan doen, 'n gemeenplaats, maar daarom niet minder waar. Met andere woorden tussen de extremen in ligt ergens een oplossing en als die wordt ge vonden dan zal Tholen niet meer zo sterk ge draineerd worden van zijn bevolking, dan zal de verhouding tussen jong en oud en tussen wat daar en elders is geboren wat harmonischer komen te liggen. Nu is dat erg gemakkelijk gezegd, maar wie zorgt er verder voor. We zijn niet zo naïef meer te denken dat we maar wat bevolkingscijfertjes behoeven uit te draai en en dat de rest een peuleschil is. Als we het toekomstige zielental berekend hebben en dat duurt enkele dagen dan moeten wij er naar streven het zoveel mogelijk bij huis te binden en dat neemt wellicht jaren of decennia in beslag. Want dan moeten er indu strieën komen of ondernemers van elders moeten zich vestigen. Wij houden het voor lopig op het eerste. De Overheid moet dan zorgen dat daartoe gunstige voorwaarden aan wezig zijn en de bevolking zal dan o.m. haar sociaal-culturele leven moeten uitbouwen. Daar, b.v. in een bloeiend verenigingsleven, ligt de voedingsbodem voor een goede toe komst. Daar wordt een „nieuwe élite" opge kweekt, die tevens een dam kan zijn tegen al te veel nieuwlichterij, al behoeven wij voor het laatste niet bang te zijn. Bang zijn wij en velen met ons wel voor te veel vrees voor „wereldgelijkvormigheid". Want als men zich te sterk op dit standpunt stelt, buiten Tholen rolt het leven toch door en is aan zijn algehele mechanisatie nog geen eind te zien. Men kan dat in vele opzichten betreuren, maar afwe zigheid of struisvogelpolitiek zijn meer dan betreurenswaardig, zij zijn. gevaarlijk. Wat heeft de Ambachtsschool in St. Maar tensdijk daar mee te maken? Meer dan wij denken. Tholen heeft buiten landbouw en visserij nieuwe impulsen nodig. En hierbij be hoort de technische scholing. De werkloos heid ontwikkelt zich ernstig, wanneer wij verder zien dan het rampjaar 1953. Werk- 152

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1953 | | pagina 30