De sociale wederopbouw van de rampgebieden
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
gelachen heeft, maar die toch de verheven
kant dier occulte machten op treffende wijze
wist te onderkennen en te belichten. Zijn be
langstelling was ook in dezen gegrond op een
onwederstaanbare drang naar de waarheid.
Waarheid zocht Hugo op alle gebied, ook op
het hachelijk terrein van rechtspraak en straf.
En heel modern doet het aan dat reeds meer
dan tachtig jaar geleden iemand, in plaats van
zijn handtekening, in het register van het ge
rechtsgebouw te Vlissingen de Latijnse spreuk
schreef:
Justitia veritas, non severitas.
Het was dezelfde die zes jaar later aan een
ander, veel jonger dichter die eveneens ons
land zou bezoeken (in 1892), Paul Verlaine,
de troostende woorden schreef, toen deze van
wege een moordaanslag op zijn vriend Arthur
Rimbaud gevangen was gezet: „Courage et
revenez au vrai".
Al was het alleen om déze woorden, dan
ware een bezoek van de dichter der Contem
plations aan het China van Holland, zoals
Charles Hugo onze provincie van wege haar
originele en mysterieuze apartheid noemde,
meer dan de moeite waard geweest.
Onderweg waren de reizigers getroffen ge
weest door de hoffelijkheid van kapitein Van
Maenen, door de belezenheid van de Goesche
archivaris, Ds. Piccardt, door het voortreffe
lijke Frans van wethouder Franssen van de
Putte en de esprit van de heer Abrahams,
hoofdredacteur van de Middelburgsche cou
rant. Maar het voornaamste kenmerk van
deze gastvrije ontvangst en dit gul onthaal
van de balling was wel men leest het tussen
de regels door het openlijk partij kiezen
voor de voorvechter van vrijheid en progres
siviteit als slachtoffer van willekeur en tyran-
nie. Zeeland heeft zich toen reeds modern dur
ven tonen: in een uithoek gelegen, maar des
ondanks, of liever daardoor juist, open staan
de voor nieuwe, ruime, Europeescb georiën
teerde ideeën.
door J. L. Haverda
NDER de problemen, die de
watersnoodramp aan de or
de stelde, is dat van zijn so
ciale repercussies stellig een
van de meest moeilijke. In
de achter ons liggende
maanden was men met gro
te materiële en geestelijke noden geconfron
teerd en men hielp ze lenigen zo goed als dat
onder de gegeven omstandigheden kon. Ieder
een, die bij de verzorging van de evacué's in
geschakeld was, ontmoette mensen, die uit
hun psychisch evenwicht waren losgeslagen.
Maar de practische oplossing van concrete,
actuele vraagstukken vroeg zoveel aandacht
en persoonlijke inzet dat men er zelden toe
kwam om een dieper en objectief inzicht in de
houdingen en in het gedrag van de getroffen
bevolking te verwerven. Men zou zich kunnen
afvragen, welk practisch nut dergelijke inzich
ten kunnen hebben, nu de periode van de
meest acute nood eigenlijk al afgesloten is.
Wij denken evenwel aan de sociale reconstruc
tie van de rampgebieden, die eerst zal moeten
beginnen en waarbij de noodzaak om te im
proviseren minder aanwezig zal zijn dan bij
de eerste hulpverlening.
In de eerste plaats zal daarbij van belang
zijn de scheppende krachten van de terugge
keerde bevolking te bundelen en te richten.
Deze bevolking zal wellicht anders reageren,
anders zijn, dan vóór de catastrophe. Een die-
131