ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
kwam, maar later er zo grotelijks toe bijdroeg
zijn vriendschappen schipbreuk te doen lijden.
Bovenal is er iets van minachting in zijn blik,
alsof hij ondanks al zijn menselijke zwakhe
den, de beschouwer wilde tarten zijn groot
heid te betwijfelen. En dat is iets wat de
mens van deze tijd eerlijkheidshalve niet kan
doen". Voortreffelijk gezegd! Ten slotte cite
ren wij met instemming uit J. Korthals Altes,
Polderland in Engeland, blz. 221:
„Wanneer wij beseffen hoe weinig overi
gens wij mensen veranderd zijn, nog steeds
behept met grote en kleine, goede en slechte
eigenschappen, dan voelen wij zeker allen on
willekeurig een neiging om een eresaluut te
brengen aan de man, wiens naam voor immer
verbonden zal blijven aan de grote droogma
kerijen van Hatfield Chase en Isle of Axhol-
me, aan de grondlegger van Engelands polder
land, aan de stoere Zeeuw: Cornelis Vermuy-
den".
Als men, van Tholen komende, de Kettings-
dijk oprijdt, ziet men aan het einde daarvan
in de hoek, waar Schakcrloo aan de Nieuw-
strijense polder grenst, een royale hofstede „de
Kettingshoeve". De dijkgraaf C. Bierens Wz.
is de tegenwoordige eigenaar en bewoner; hij
schreef me, dat de hofstede reeds in 1790
eigendom van de familie was. Het geheel heeft
ongetwijfeld seigneurale allure, vooral ook
door het monumentale hek. Dat in dit geval
de schijn niet bedriegt, zal blijken. Het huis,
dat zo solide gebouwd is, dat zelfs een V 2
het alleen kon kraken en niet vernietigen,
draagt het opschrift ,,'t Huys Vermuyden".
Hier heeft namelijk gewoond Johan Vermuy
den, een zoon van Sir Cornelius' oudere broer
Bartholomeus. Deze neef werd in 1595 te
Tholen geboren. Een tijdlang heeft hij met zijn
oom meegewerkt aan de drooglegging van de
Great Level. In Engeland trouwde hij met zijn
nicht Suzanna Liens, een dochter van Joachim
Liens, burgemeester van Tholen en in 1618,
zoals wij zagen, ambassadeur in Engeland.
Weduwnaar geworden, hertrouwde Vermuy
den met Clazina Dallens, weer een Thoolse
burgemeestersdochter. Na zijn terugkeer uit
Engeland kwam hij in de regering van zijn
vaderstad, werd in 1648 burgemeester en als
zodanig afgevaardigd naar de Grote Verga
dering in Den Haag, waarvan zijn neef Jacob
Cats voorzitter was. Daar toonde hij een man
van kennis en invloed te zijn. Die eigenschap
pen kwamen hem ook zeer te pas in Tholen,
waar er hooggaande onenigheid was ontstaan
tussen de magistraat en de kerkeraad. De pas
tor loei Daniël van Middelhoven had het na
melijk bestaan zonder voorkennis van de re
gering een godsdienstoefening te verzetten.
Dit werd zo hoog opgenomen, dat een com
missie uit de Staten naar de stad afgevaardigd
werd, die de magistraat in 't gelijk stelde. Oud
geworden, genoot de gewezen burgemeester op
,,'t Huys Vermuyden" van het rustige buiten
leven. Maar niet in ledigheid bracht hij zijn
dagen door; verscheidene stichtelijke geschrif
ten verschenen van zijn hand; in 1658: „Spie
gel van Gods barmhartigheid". In 't volgend
jaar zag het licht: „Strijd Christi tegen den
duivel", een boekje, dat veel opgang maakte.
In 1657 had hij uit het Frans vertaald: „Le-
dightijt besteding". Te Dordrecht verscheen in
iój8: „De worstelende Christus", opgedragen
aan de Staten van Zeeland, die de schrijver als
„singulier blijk van toegenegenheit en aange-
naamheit" tweehonderd gulden vereerden. De
blijkbaar tot het einde toe ijverige oud-burge
meester stierf op 17 October 1669, zijn we
duwe volgde hem in April 1675. Beide werden
in de kerk te Tholen begraven. Daar rust ook
hun zoon Bartholomeus. Op zijn grafsteen
staat: „Hier ligt den Heer Barthol Vermeuy-
den, was capiteyn van een vendel voetknech
ten, stierf den 4 Augustus 1650, oud 33 jaren".
Hij was getrouwd met Catharina Ketting, be
horende tot de aanzienlijke familie, aan wie
Kettingsdijk en Kettingshoeve hun naam ont
lenen. Een zuster van de kapitein, Maria Ver
muyden werd de tweede vrouw van Joos
Croppenburgh, van wie we vermeldden, dat
hij voor koning Jacobus I het Canveyeiland
ingedijkt heeft. Vervolg op blz. 19
16