ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No.
De reputatie is ernaar
Die plekdie heet: de Leugenaar!
Van 't Groentje blijft dit alles verre,
Zo ver als 't frietkraam van een sterre.
Hier troont de wijsheid en het recht,
Wat waar is, dat wordt hier gezegd.
Soms wil een van die oude knapen
Tijdens de zitting wel eens slapen,
Dat hindert niet, daar U wel weet,
Dat Père Homère dat ook wel deed.
't Is niet voor niets, dat hun Senaat
Juist daar zit, waar het Tolhuis staat.
De centjes-tol is opgeheven,
Maar naar den geest is 't Tol gebleven.
Komt Gij dus uit den vreemde hier,
Brengt hun Uw cijns en groet met zwier!
Als stadsmens met een boel pretentie
Weet U zo niet van deferentie.
Zo'n haastig wezen op een fiets
Weet meestal van een ander niets.
Toch kan het werkelijk geen kwaad,
Als hij eens even stille staat
Bij wat die oude koppen daar bewaren
Van vechten, zweten, stropen, varen.
Er zit een ziltig stuk historie
Daar op die Bank met dat memorie
Van dijkbreuk en van brandewijnen,
Van feesten, oorlog en konijnen,
Van Atjeh, paarden, vissen, bouwen,
Van kleine guus en malse Vrouwen,
Van ziekte, honger, zwarte tijden,
Van delven, heien, rooien, rijden.
Ze hebben after all misschien
Een kleinigheidje méér gezien,
Dan U aan Uw bureau vermoedt.
Daarom is het toch wel eens goed,
Dat U die oude kerels groet.
Dat U ze pittig salueert,
't Is niet zo zwaar, 't is gauw geleerd.
Wees óók eens mens en zeg maar 'Goeie'!
En let nü op: voelt U niets gloeien
Joringel.
18