ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i hebben we daarvan geprofiteerd, niet het minst in Zeeland; de Indische Nederlanders van nu, dat is zoiets als de Hugenoten van vroeger. Van haar prille jeugd af danst Me vrouw Soesman. In 1926 reeds leidde zij een balletgroep in Bandoeng, die veel succes had en b.v. ook voor den G.G. optrad. Indië bood haar ruimschoots gelegenheid om op de hoogte te blijven van de wisselingen des tijds op dit terrein; vanouds bestaat hier een levendige belangstelling voor deze kunstvorm en géén groep van betekenis, of zij kwam óók in Indië. Dikwijls bleven er leden achter, die het zaad verder zaaiden. Aangevangen in de richting Li.Iy Green en Jacques Dalcroze vervolgde het meisje Huffenreuter haar studiën onder lei ding uit de Weense balletschool, die zelf weer nauwe betrekkingen had met het klassieke, Russische ballet van de Keizerlijke school te St. Petersburg. Vrijere opvattingen volgden: de reactie der natuurlijkheid, waarin de inder tijd beroemde blote-voeten-danseres Isadora Duncan vóórging, en de voortzetting daarvan, de Laban-schule, wat dan weer verder ver vloeide in het bekende ballet Jooss; Mevrouw Soesman maakte het alles mee. Maar ze leerde óók de Chinese dans, óók de Kraton-dansen der serimpi's. Zo nam ze kennis van alle dingen en behield het goede. Overigens betekent deze rijkdom van moge lijkheden niet, dat hier niet welbewust in een bepaalde richting wordt gewerkt. Hoe ver scheiden ook de toegepaste technieken, het wordt alles gehanteerd vanuit één conceptie: die van de dans als levende, creatieve kunst uiting. Deze dans is een vrije kunst, als de muziek, als de beeldende kunst. Hiermede wordt de plaats van de activiteit der Dom- burgse dansgroep duidelijk bepaald. Enerzijds tegenover de conventionele dans met haar vas te, voorgeschreven figuren of het nu kruis polka heet of rumba, maakt in dezen geen verschil, dit blijven vaste riten en heeft van vrije schepping niets. Anderzijds tegenover de gymnastiek; ten dele mogen wellicht de fi guren elkaar overlappen, maar de gymnastiek blijft lichamelijke oefening, terwijl deze dans wil zijn een expressie, in bewegingen en rhyth- men, van datgene, dat ieder kunstenaar be weegt. Hier regeert de Muze. „Modern klas siek" noemt Mevrouw Soesman haar dans, op het eerste gezicht wellicht een contradictio in terminis, in werkelijkheid een volkomen rake typering, waarin het „modern" staat voor de vrijheid dezer kunstuiting, terwijl het „klas siek" waarborgt, dat hier geput wordt uit een degelijk technisch fonds, zoals de oer-oude danskunst dat in de loop der tijden heeft uit- gepuurd en verzameld. Hier wordt een mu sisch bedrijf gespeeld, nauw verwant aan en verbonden met de muziek, en zo er ooit eens iets komen zou van de Zeeuwse School voor Toonkunst, waarvan sommigen dromen, dan zouden de klassen van Mevrouw Soesman daarvan een waardige annexe kunnen vormen. Maar laten we met te zwaarwichtig worden. Allereerst van belang is, dat hier iets gebeurt, 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 28