No. i
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
dat de jongeren pakt, waar ze met verve en
krachtdadigheid, met lust en grote toewijding
aan deelnemen. En waarin ze iets presteren,
dat gezien mag worden, de meisjes èn de jon
gens. Dit laatste verdient een extra-vermel
ding. Want terwijl op de balletscholen der
grote steden de jongens vrij zeldzaam schijnen
voor te komen, levert Domburg óók zijn dan
seurs. Vergelijkt men deze jeugd met die van
50 jaar terug, dan mag men veeleer van een op
komst dan van een nedergang spreken. Zeker,
we zijn het nog niet vergeten, hoe de bloem
der huwbare jongedochteren in die tijd, op
haar fleurigst uitgedost, met Pasen al touwtje-
springende over het dorp paradeerde, een
schone ritus, ééns in 't jaar, den dans gelijk,
die verloren ging. Maar laten we ook niet ver
geten het complex van remmingen en klem
mingen, de benardheid, geestelijk en maat
schappelijk, waarin die jeugd leven moest, de
stijfheid, de onbeholpenheid, waarmede ze
zich veelal bewoog, en geen wonder! Wanneer
we ons dit herinneren, dan mogen we positieve
winst constateren. Niet door dit vrij toe
vallige dansen van een kleine groep in deze
laatste jaren natuurlijk; de oorzaken liggen
op geheel ander terrein. Maar deze dans
groep levert zo'n mooi symptoom. Je kan er
zo prachtig uit zien, hoe ze veranderd zijn,
ten goede! Welke Piet of Bram van 1900 had
de moed en de vrijheid, de onbevangenheid
opgebracht om een „sabeldans in piratencos-
tuum" voor het voetlicht te brengen, zoals de
Pieten en de Brammen van de huidige dag
hem dat leveren? Welke dorpsjongen had toen
de zwier, de zelfverzekerdheid, de houding
om een „Spaanse" dans te ver-dansen, zoals
deze jeugd het presteert? De houding! Welk
meisje van 50 jaar terug had het gewaagd,
haar muziekgevoeligheid op zo vrije, zo gra
cieuze wijze te uiten als deze Annie's, Dini's
en Rini's? De bevrijding, die uit dit alles
spreekt!
Het is geen wonder, dat de klassen, die
Mevrouw Soesman enige tijd geleden in
Middelburg opende, direct een grote toeloop
ondervonden. Vlissingen volgde snel en nu
komt men ook al uit Breskens. En Goes?
Dat zal allicht niet willen achterblijven. Het
genoeglijke voor Domburg hierbij is nu, dat
de vóórdansers, die Mevrouw Soesman en haar
dochters één harer completeert thans haar
opleiding aan een bekende Nederlandse dans
school bij deze cursussen assisteren, uit de
Domburgse dorpsgroep konden worden ge
kozen. Uit diezelfde jeugd dus, die volgens
sommigen te sloom zou moeten zijn om recht-
overend te staan. Het genoeglijke óók is,
dat dit hele complex „draait" en er komt
een en ander kijken, eer men aan een ver
zorgde uitvoering toe is mede dank zij de
vrijwillige, belangeloze medewerking puur,
omdat ze hier nu aardigheid in hebben van
een groep belangstellenden uit de Domburgse
gemeenschap. En werkelijk, dit is de enige
karwei niet en zeker niet de belangrijkste, die
de Domburgers de laatste jaren vrijwillig en
gratis samen opgeknapt hebben. En dit is dan
diezelfde gemeenschap, die volgens de meer-
vermelde theoretici zo druk bezig zou moeten
zijn met uitelkaarvallen. Niets van dit alles!
Het wil met die desintegratie hier nog maar
steeds niet lukken. Dank zij. de mensen-
zelf. Wat hebben ze snel hun kans begrepen
en gegrepen, toen ze Mevrouw Soesman ont
dekten! Maar zij heeft daar dan toch ook
wel een erg best gebruik van gemaakt.
Domburg 25-io-'j3. J. C. v. S.
27