No. i ZEEUWS TIJDSCHRIFT ting omstreeks 1600, waarna Oostburg jaren lang onbewoond bleef liggen en opnieuw moest beginnen als een zeer klein gehuchtje, na de vroegere roemruchte jaren in de Middel eeuwen. Voor zover al van ontwikkeling ge sproken kon worden, is deze zeer langzaam gegaan: in 1830 telde Oostburg nog slechts 1251 inwoners. Ook toen was het weer, zoals door de gehele geschiedenis heen, het middel punt van gevechten, gedurende welke Kolonel Ledel zich grote roem verwierf. Deze naam wordt in herinnering gehouden door het naar hem genoemde centrale plein van Oostburg, het Ledelplein. Nog blijft de groei van Oostburg maar zeer flauwtjes doorkabbelen en het is eerst bij de grotere ontplooiing van de verkeersmogelijk- heden, dat er van een werkelijke vooruitgang gesproken kan worden. De bewoners van de omliggende gemeenten, die vroeger zelden of nooit hun dorp verlieten, komen gemakkelijker naar het middelpunt van West-Zeeuwsch- Vlaanderen. In 1885 verschijnt de stoomtram ten tonele: zij draagt zeer veel bij tot het scheppen van betere verbindingen. Als eerste streekschool wordt reeds in het begin van de eeuw de Ambachtsschool voor Oostburg en Omstreken opgericht, in 1920 gevolgd door een Rijks Hogere Burgerschool en later, na de bevrijding, door twee U.L.O.-scholen. Het geld en marktwezen neemt voortdurend in omvang toe en heeft de vestiging van diverse diensten en instellingen op dit gebied tengevolge. Vooral na de twintiger jaren ont wikkelt Oostburg zich steeds meer als be- dienings- en verzorgingscentrum van West- Zeeuwsch-Vlaanderen. Zelfs de achter ons liggende oorlog bracht geen verandering in de stijgende lijn, waarin Oostburg zich be vond, integendeel, allerlei door de oorlogsom standigheden in het leven geroepen instellingen vestigden zich te Oostburg. Ook de bezetter koos, hier uiteraard helaas, Oostburg als hoofdkwartier voor een gehele divisie, welke Zeeuwsch- en Belgisch-Vlaanderen tot en met Blankenberghe bestreek en waardoor de gene rale staf met de gehele aanhang van Ortskom- mandantur, Feldgendarmerie enz. in Oostburg werd gevestigd, wat voor de zoveelste maal in de geschiedenis de strategisch belangrijke ligging van Oostburg demonstreerde. En hier kom ik dan tot het moment van de verwoesting, toen Oostburg ongeveer 2700 in woners telde, een toeneming dus van 113 vergeleken bij 1830, hetgeen gunstig afsteekt bij de groei van de bevolking van geheel West- Zeeuwsch-Vlaanderen over deze zelfde perio de, welke slechts 30 bedraagt. De eerste aanval op Oostburg werd ingezet op 11 September 1944 en hierna bleef de ge meente welhaast permanent onder granaat- vuur liggen tot de datum van de bevrijding, welke voor Oostburg viel op 26 October 1944. Behalve granaten werden ook de nodige zware bommen op Oostburg gegooid en het is dan ook niet te verwonderen, dat op 26 October 1944 Oostburg één ruïne was, waar vier hon derd panden, d.i. 50 van de aanwezige woningvoorraad, met de grond gelijk waren gemaakt, terwijl de rest van licht tot zwaar beschadigd was. Dit stemt volkomen overeen met een zeer klein berichtje, voorkomende in een "Evening Standard" uit dien tijd, waarin op zeer summiere wijze de verwoesting van Oostburg wordt kenbaar gemaakt: "Our fighter-bombers were told to flatten out Oost- burg; they did." They did., en na de punt achter deze nuchtere constatering van een apocalyptische verwoesting, waarvan het ergste was, dat deze aan tientallen ingezetenen het leven kostte, kon de herbouw beginnen. Eerst bij wijze van noodherstel, spoedig gevolgd door definitief herstel en definitieve herbouw. Neen, de Oost burgers bleven niet bij de pakken neerzitten, maar na een korte tijd van bezinning hebben zij terstond aangepakt, daartoe mede in staat gesteld door financiering van rijkswege, met de steun van de provincie en van tal van des kundigen. En het is dan ook terecht, dat de geestkracht van de Oostburgers, betoond bij de herbouw van hun dorp, werd gesymboliseerd 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 5