ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
door de oprichting van het beeld van een
Eenhoorn, het zinnebeeld van de geestkracht.
Uiteraard was, zoals men zich denken kan,
het eerste werk om zoveel mogelijk huizen zo
goed mogelijk bewoonbaar te maken, opdat de
practisch geheel geëvacueerde bevolking zou
kunnen terugkeren en vooral zij, die een
daadwerkelijk aandeel zouden kunnen nemen
aan de herbouw. In deze noodtoestand waren
de grenzen vervallen en zeer veel hulp werd
ondervonden uit België, vanwaar op grote
schaal materialen voor de eerste noodvoor
zieningen werden betrokken. Tegelijkertijd
werd de puinruiming krachtdadig ter hand
genomen, hetgeen uiteraard zeer noodzakelijk
was, omdat alle straten versperd waren door
ingestorte belendende percelen. Bulldozers en
drummers deden hun werk, en al spoedig was
het centrum één kale vlakte, waar de wind
stofzand over voortjoeg, als ware het de
Sahara.
Aanstonds werd een opdracht gegeven tot
het vervaardigenvan een herbouwplan, en wel
aan Ir Klokke, thans te Middelburg, die reeds
eerder, nog tijdens de oorlog, een opdracht had
gekregen tot het opmaken van een uitbrei
dingsplan, welke opdracht thans evenwel door
de feiten werd achterhaald. Dit had het be
langrijke voordeel, dat Ir Klokke Oostburg
reeds kende en op de hoogte was met de cen
trale functie van deze gemeente, die bijzondere
voorzieningen eiste. Al kon de groei, welke
Oostburg sedert de verwoesting tot op heden
heeft doorgemaakt, niet exact in een prognose
worden omgezet, wél was te voorzien, dat
juist door de totale verwoesting grote moge
lijkheden geboden werden aan een gemeente,
die anders in het centrum geen uitbreidings-
of saneringsmogelijkheden had, behoudens ten
koste van zeer zware financiële offers. Er had
hoogstens voetje voor voetje een zekere mate
van sanering kunnen plaats vinden, waardoor
men een ruimtelijke ordening had kunnen
verkrijgen, iets beter dan voorheen, maar toch
zeker onbevredigend en onvoldoende om
Oostburg in staat te stellen zich verder te ont
plooien.
Een ruime opzet was derhalve geboden en
deze heeft in het begin wel enige tegenkanting
gehad bij sommigen van de bevolking, die het
„oude" Oostburg nog gekend hadden, omdat
men meende dat het plan te grootscheeps was
opgezet. Gelukkig toch kon deze opzet ge
handhaafd blijven, en thans, nu de structuur
geheel is verwezenlijkt, moet men eerder nog
een tekort aan ruimte constateren, dan een
teveel. Het wil zeker ook wat zeggen, dat
Oostburg iedere Woensdag 5 tot 700 automo
bielen te parkeren krijgt, terwijl dan het
marktterrein geheel is ingenomen door meer
dan 50 kramen, voorts show-automobielen en
-tractoren enz. En dan te bedenken, dat
vroeger een aantal van 5 a 10 kramen reeds
veel was!
Het ontwerp-herbouwplan werd in de raad
aanvaard, vervolgens gunstig geadviseerd door
het college van Gedeputeerde Staten en
ten slotte zonder ingrijpende wijzigingen goed
gekeurd door het College van Algemene Com
missarissen van de Wederopbouw, en wel reeds
in October 1948, als één van de eerste, hoewel
zeker niet eenvoudigste herbouwplannen uit
den lande. Uiteraard is deze snelle behande
ling zeer op prijs gesteld, omdat vóór de
definitieve vaststelling, in het centrum, waar
de gehele structuur veranderen moest, weinig
of niets gedaan kon worden, behalve dan,
vooruitlopende op de goedkeuring, de her-in
deling van de verwoeste percelen. Deze lag
dus reeds nagenoeg gereed, toen de goedkeu
ring verleend werd.
Na de goedkeuring werd terstond een aan
vang gemaakt met de uitvoering van de open
bare werken, aanleg van straten, pleinen en
riolering, onder directie van het Technisch
Bureau van Hasselt de Koning te Nijmegen.
Alle aandacht werd eerst geconcentreerd op
het centrum, omdat daar de zakenpanden
moesten verrijzen en deze panden waren uiter
aard economisch gesproken voor Oostburg
van het meeste belang. Nauwelijks waren ook
de nieuwe straten uitgezet, of de herbouw be-
4