ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 niet mogelijk om hier lentefeesten te organi seren voor de jonge mensen? Om een wed strijd te organiseren wie de mooiste palmpaas in de optocht brengt? Dat is ongetwijfeld mo gelijk en wanneer dit zou gebeuren zouden we de lente dubbel-bewust beleven, zoals het ook behoort omdat het gebeuren in de natuur onze aandacht ten volle, dubbel en dwars, waard is. Lijkt U dit kunstmatig? Neen, helemaal niet. Wist U niet dat onze Toolse grootouders met een palmpaas liepen door de straten van hun goede stad en omringende dorpen? En een mooie palmpaas! Een eigen palmpaas, ge sierd met een vogel van brood met een kren- tenoog en takje als staartje. En als U goed kijkt is er ook nog een broodkrans aange bracht en een krombroodje, allen versierd met groen en gekleurde papiersits. De broodvogel is hier te beschouwen als het symbool der vruchtbaarheid op de meiboom geplant en tevens als aflossing in brood der vroegere, levende offergave. In hoeverre hierbij nu sprake is van een haan of een zwaan is niet met zekerheid te zeggen. Misschien is de haan hier origineel, waar ook de rode haan (Wet- terhahn) oudtijds gold als afweerder van boze invloeden en als beschermer tegen onweer en andere rampen. Het krombroodje of halve maantje is wellicht te verklaren als vervanging van de hoorn van het offerdier, die het gehele dier verving en later symbolisch in brood werd nagebootst. De vlechtkrans is eveneens van brood gemaakt en zij staat ook in ver band met de oude heidense offergaven. Wij dienen daartoe terug te gaan tot onze Ger maanse voorouders in de tijden der allerpri- mitiefste beschaving. Stierf daar de Germaan se krijgsman, dan volgden niet alleen enkele slaven, maar ook de vrouw hem in de dood, om hem ook in het „hiernamaals" van dienst te zijn. Dit menselijk brandoffer werd in later tijd vervangen door de symbolische haar vlecht als „pars-pro-toto". En de Schouwse „palmpasen" dan? Ook Schouwen en Duiveland kent nog een soort palmpasen, onder de naam „aeremstokje". Het is nog niet eens zo lang geleden dat wij als kinderen door de straat liepen met een „aeremstokje" in de hand: (als kinderen spra ken wij van „aemerstokje") „Aeremstokje (aemerstokje) turf in m'n rokje Buurman' eie m'n jongen nie 'ezie Wê 'ezie mê nie 'esproke, 'ie is 'ier daenet verbie 'eloape. Volgens de bekende folklorist D. J. v. d. Ven, zouden deze unieke palmpasen waarbij een broodmannetje schrijlings op een brood vogel zit, terwijl een vlaggetje het geheel kroont, versierd met fel-blinkende papiersits, „op de laatste Dinsdag van October, ter ge legenheid van de Haamsteedse koeienmarkt" nog gebakken worden en door de kinderen in optocht meegevoerd. We laten dit helemaal in 't midden, al moet ons van 't hart dat de „aemerstokjes" veel meer bij het bekende Schouwse „straofeest" behoren en hoogstwaar schijnlijk ook daarbij gebruikt werden als symbool van de „ruiter op het paardje", zoals de uitvoering van de palmpaas sterk doet vermoeden. Niet alleen echter bij gelegenheid van het „straofeest" werden deze „aeremstokjes" in optocht meegevoerd, niet alleen in Schouwen, doch ook in Duiveland was het „Aemerstokje" bekend. Wat waren we trots op onze mooie „aemerstokjes", met hand en tand zouden we de pronkstukken van de bakker verdedigd hebben. Immers de bakker was de schepper van deze „aemerstokjes", het was dan ook druk in de weken voor Pasen. Bij honderden werden ze gemaakt, de broodmannetjes en de broodvogels. De kamer achter de bakkers winkel was in een atelier omgetoverd en daar werden de bruin-gebakken broodmannetjes op de gelijk gekleurde broodvogels gezet en samen op een dun stokje gespietst. De vrouw van de bakker moest dan nog voor een pa pieren zadeltje zorgen en wat kleurige sits en klaar was de „aeremstok", gereed om 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 22