Eduard Flipsel>
No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
in de lente-optocht te worden meegevoerd
boven de blijde kindergezichtjes.
Ook Hulst kent nog z'n palmpaas, even
als enkele andere plaatsen in Zeeuws-Vlaan
deren. En misschien zijn er nog wel oudere
mensen op Walcheren en op Zuid-Beveland
die zich een sootgelijke palmpaas-optocht
kunnen herinneren, hoewel het in 1910, door
de bovengenoemde Mej. C. C. v. d. Graft
ontworpen „Palmpaas-kaartje" hiervan niets
aangeeft.
Dat Tholen, Schouwen en Duiveland en
Zeeuws-Vlaanderen „palmpasen" kennen is al
voldoende. Ze zijn nu nog onder het stof der
N het Rotterdams telefoon
boek staat Flipse, E., mu
sicus, en het telefoonboek
liegt niet, maar Eduard
Flipse is een muzikant. Een
musicus is iemand die ge
organiseerd in een vakver
eniging zijn brood wint door het strijken over
een viool of het slaan op een trom, iemand
met wie men kan praten over het vak en zijn
moeilijkheden en over de verdiensten van be
paalde componisten en over de ontwikkeling
van bepaalde stijlen. Het woord musicus is
dood.
De mensen van het vak hebben echter een
groot wantrouwen tegen het woord muzikant,
omdat het voor hen dikwijls iets ongunstigs
schijnt te betekenen. Straatmuzikanten beder
ven het woord; de mensen, die zich in een
fanfare de wangen bol blazen, noemen zich
jaren vergrijsd, de broodvogels, de zwaantjes,
de kransen en de krombroodjes zijn oudbak
ken en „versteend". We kunnen samen de
„palmpaas" weer uit de vergeethoek halen en
onze kinderen in handen geven. De bakkers
zullen de broodvogels en de -kransen graag
willen bakken, vele vrouwenhanden zullen
graag zorgen voor de versiering en de kinde
ren? U zult het kunnen lezen op hun vro
lijke snuitjes als ze in optocht door onze
Zeeuwse dorpen en steden trekken met hun
„lente-symbool". ons vertellend dat na de
winter de zomer komt.
In „Het Vrije Volk" van 9 Februari
1934 troffen wij een zeer geslaagde
biografie aan van de Rotterdams
Zeeuwse dirigent Eduard Flipse. Zij
is geschreven door de bekende dichter
en romancier Alfred Kossmann. De
redactie van ,,Het Vrije Volk" gaf
op ons verzoek toestemming de schets
in het Zeeuws Tijdschrift af te
drukken, waarvoor wij gaarne onze
erkentelijkheid betuigen.
ermee. Een muzikant schijnt een minder soort
musicus te zijn. Dat is bijzonder jammer voor
een woord dat zo triomfantelijk klinkt en
waarin men met een beetje fantasie zoveel
kan horen.
Een muzikant, of hij op kermissen speelt of
orkestleden in rok dirigeert, is iemand die van
boven tot onder gevuld is met muziek. Hij
kan het niet allemaal in zich houden. Hij
raakt in de verleiding om te fluiten, te zoe
men, met voeten en vingers melodieën te tok
kelen. Misschien is hij niet zo diepzinnig en
niet zo fijnzinnig als een musicus kan zijn,
misschien heeft zijn kunst iets uiterlijks, maar
in elk geval is hij geïnspireerd. Een musicus
is iemand die zijn beroep maakt van de mu
ziek en die er desnoods een zekere afstand
van kan nemen. Maar een muzikant is erdoor
bezeten, knecht ook als hij meester is, een ge
lukkige lijfeigene.
dirigent van het Rotterdams Philharmonisch orkest
door Alfred Kossmann
51