No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Erik West: SOFIE BARRA
Leopolds Uitgeverij N.V., Den Haag
De wijdvermaarde Prijsvraag van de
Groene luidde onlangs: geef een landschaps
beschrijving, die zowel op de Sahara en de
Noordoostpolder als op het panorama vanaf
de Eiffeltoren toepasselijk is.
De heer Erik West is hoogstwaarschijnlijk
geen abonné van de Groene Amsterdammer;
hij kon derhalve niet meedingen en zag zich
daardoor, maar dan ook daardoor alleen, de
ereprijs ontgaan, welke hij met anderhalf
honderd woorden uit zijn roman Sofie Barra
onbestreden had kunnen verdienen.
Sofie Barra is niet de eerste roman, die
Erik West publiceert; het is evenmin de eerste
slechte. Ook dit, zijn jongste boek is een
streekroman, die in Zeeland speelt en als zo
danig interesseert het ons. Bovendien heeft de
auteur ons nadrukkelijk om een bespreking
verzocht. Eh bien, tu l'as voulu, George
Dandin!
De tijd ligt nog niet ver achter ons, dat
Nederland een eersterangs schrijver van streek
romans bezat. Wanneer Herman de Man ons
de Lopikerwaard binnenvoerde en het land
van de Linschoten, dan stonden wij ook in
derdaad in het uitgestrekte Hollandse en
Utrechtse weideland. Wij roken de zurige lucht
van de ruimten waar gekaasd werd, wij zagen
IJsselstein en Montfoort, Ouwater of Schoon
hoven in het verschiet, we hoorden de schepen
op een mistige rivier. We voelden ook en
hoe dat mogelijk is, is het geheim van de
kunstenaar welke figuren op de drasse
bodem thuishoorden gelijk de dotters en de
lissen, en welke antiquair, paardekoper of
schoolmeester daar slechts „import" waren.
Om een streekroman te schrijven, moet men
het geheim van een stukje aardbodem door
gronden. Talrijke auteurs hebben gemeend,
het zonder dat te kunnen. Ze verzonnen een
oppervlakkig verhaaltje, gewoonlijk een
amoureus getint verhaaltje, en overgoten dat
met „couleur locale". De lotgevallen van een
blanke hij en een bruine zij, of, pikanter: van
een bruine hij en een blanke zij vermeer
derd met een paar beschrijvinkjes: wajang-
wong, rampokmakers, de legende van een wa-
ringin en de oorsprong van de krontjongmu-
ziek leveren zodoende een Indische roman.
Uit de idylle van een tot priester voorbe
stemde Florentijnse jongeling en een knappe,
libertijnse vreemdelinge overgoten met de
geur van oranjebloesem, aangelengd met het
kobaltblauwe water van de Méditerranée,
cultureel gekruid met een snuifje stof van het
antieke Rome of Pompeji wordt een roman
over Italië gestoofd.
Voor Nederlandse mensen en toestanden:
de strijd van een rijke boeredochter, die zich
verheft op de arme knecht van haar vader.
aangevuld met
a. (voor Tiel en omgeving): een beschrijving
van de paardenmarkt, de kersenveiling en
het kruiende ijs op de Waal;
b. (voor een Zeeuws eiland): een dijkval, een
veelvuldig omdoen en afdoen van een
bloedkoralen snoer, vermelding van de
bakkeet, de mosselman en het Oude Tes
tament.
Stuk voor stuk zijn deze romans misbakken
leesvoer en even misleidend als de kleurige
reclameplaten van onze V.V.V.'s, die Neder
land in de vreemde aanprijzen met Volen-
dammers in de bollenvelden.
Sofie, dochter van de welgestelde boer
Barra, is het type mens, die slachtoffer is van
zijn eigen driften. Zo meldt ons de kolom
tekst aan de binnenzijde van het stofomslag.
Zij weet de knecht van haar vader, Bas Wisse,
voor zich te winnen. Ze wil hem hebben en
ze krijgt haar zin. Wanneer ze zich zwanger
voelt, redt ze haar „eer" door met een jonge
boer, Aernout Vreke, te trouwen. Aernout
heeft haar lief, maar Sofie blijft aan Bas
57