ZEEUWS TIJDSCHRIFT verkeer op de kruin en de invloed van water en wind. Dijkdoorbraken worden door dit alles steeds gevaarlijker, het water zal zich met steeds meer geweld dreigen naar binnen te storten en de bressen zullen moeilijker te dichten zijn. Het te beschermen lijf en goed wordt steeds omvangrijker: in 1970 tzVi millioen zielen; 42 milliard aan extra investeringen; een met 25 verhoogde land bouwproductie. Door de afsluiting van de Zuiderzee is de bedreiging voor het middendeel van ons land vanuit het noorden nagenoeg vervallen. Aan de zuidwestelijke zijde echter, met de diep het land indringende zeearmen, dreigt dit gevaar in bijzondere mate. Het dwingt tot ingrijpende maatregelen ter verbetering van de zeewaterkering. De vanouds gevolgde aanpassing van de hoogte der waterkeringen aan de laatst voor gekomen hoogste waterstand zou tot een ver hoging met 1 m nopen. Bovenvermelde fac toren dwingen ons echter vooruit te zien naar wat kan gebeuren en dat legt ons de ver plichting op met i/^ a 2 meter te verhogen. Onderzoek ter plaatse nu heeft uitgewezen, dat verhoging der bestaande dijken moet worden verworpen. Aanbrengen van ver hogingen, verzwaringen en verbredingen is veelal zeer moeilijk of onmogelijk (weinig draagkrachtige ondergrond; vele woningen, bedrijven, havens, outillages enz. aan of op de dijken). Trouwens na die versterking blijft de onzekerheid van de wisselvallige opbouw en de niet steeds bekende gebreken van het oude dijklichaam (uiteenlopende wijze van herstel van oude bressen; oude en onbetrouw bare kunstwerken in de dijken; aanwezigheid van resten van vervallen kunstwerken). Ten slotte komen in onze zee-armen, in de Ooster- schelde zelfs in ernstige mate, vrij regelmatig dijk- en oevervallen voor. Deze worden ver oorzaakt door afvoer van zand naar zee, waardoor de diepe stroomgeulen zich soms verplaatsen en het land naderen. Sedert 1882 hebben zich in Zeeland 375 dijk- en oeverval- No. 2 len voorgedaan, waarvan 250 in de Ooster- schelde. Zo werd van 1872 tot 1953 uit de Oosterschelde 350 millioen m3 zand wegge voerd, terwijl tussen Wemeldinge en de mond de gemiddelde verdieping in dit tijdvak 1,35 m bedraagt. De Commissie ziet in al deze gevaren en moeilijkheden slechts één oplossing: afsluiting der zeearmen door dammen die de duin reeksen verbinden. De duinen kunnen zo nodig worden verhoogd en aan de dammen kan de hoogte en sterkte worden gegeven die men wenst. Een zeer belangrijk nevenvoordeel is, dat de bestaande dijken een tweede, dus reserve-waterkering zullen vormen, die voorts niet meer door oevervallen en zandverlies zullen worden aangetast. De kustlijn wordt gesloten en korter, wat een overzichtelijk en eenvoudig onderhoud mogelijk maakt, zulks in tegenstelling tot versterking der bestaande dijken. De afsluitdammen zullen immers in beheer en onderhoud komen bij het Rijk, terwijl deze thans berusten bij 3 provincies, 28 gemeenten, 13 hoogheemraadschappen, 64 waterschappen en 125 polders. Een in de loop der tijden noodzakelijk blijkende verdere verhoging zal alleen aan de dammen kunnen worden uitgevoerd. En ten slotte zal ook de duur der uitvoering niet langer zijn dan voor dijkversterking geldt. Van het grootste belang is, dat de kosten van dijkversterking eenzelfde bedrag zouden belopen als het veel effectievere Delta-plan, n.l. \Yi a 2 milliard. Daar de veiligheid toch moet worden verhoogd, krijgen wij als het ware dit Delta-plan financieel gesproken cadeau. Dit is de conclusie als men boven genoemde argumenten goed tot zich laat door dringen. In deze bedragen zijn begrepen: het complex afsluitingswerken met alles wat daarbij behoort en de noodzakelijke dijkver sterkingen langs de Rotterdamse Waterweg en de Westerschelde. b. De technische en economische uitvoerbaar heid van de afdammingen. De te beteugelen stroomgeulen zijn dieper 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 6