De verhouding Schelde-Rijnverhinding - Oestercultuur ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 2) Men versta deze uitdrukking in de juiste zin! Wij bedoelen slechts, dat het Protestantisme een uiter mate belangrijke factor is geweest bij de opbouw van ons volksbestaan. Men vergelijke het werk van G. van der Leeuw, Balans van Nederland, 1945. Vooral bldz. 31 e.v. 3) Wij verwijzen de belangstellende lezer naar G. C. Berkouwer, Conflict met Rome, 1949, vooral Hoofdstuk V. 4) J. Koopmans, Het oud-kerkelijk dogma in de Reformatie, bepaaldelijk bij Calvijn, 1938, bldz. 102. Het is wellicht interessant te weten, dat dit proef schrift werd bewerkt vanuit een Zeeuwse pastorie. ('s-Heer Hendrikskinderen). 5) Hiervoor neme men kennis van het oeuvre van Prof. Dr A. A. van Schelven (destijds o.m. te Vlis- singen!). Zie ook Prof. Dr W. F. Dankbaar, Hoogte punten uit het Nederlandse Calvinisme in de 16e eeuw, 1946. Dit laatste geschreven vanuit de pastorie te Wilhelminadorp G) Men lette op deze wijze van probleemstelling. Niet wij, doch Christus is hier het Subject! 7) Over deze en andere piëtisten bestaat een uitge breide literatuur. Wij verwijzen o.m. naar: H. Heppe, Geschichte des Pietismus und der Mystik in der refor- mierten Kirche, namentlich der Niederlande, 1879; W. Goeters, Die Vorbereitung des Pietismus in der reformierten Kirche der Niederlande, 1911. Over elk der piëtisten verscheen meestal ook een monographic, bv. W. J. M. Engelberts, Willem Teelinck, 1898; M. J. A. de Vryer schreef zowel over Schortinghuis als over Smytegelt. 8) Wij hebben de Lutherse stroming in de Reforma tie buiten beschouwing gelaten. Niet omdat deze onbe langrijk zou zijn, maar vanwege het feit, dat deze in Nederland weinig invloed heeft weten te verkrijgen. Wel wijzen wij er terloops op, dat in Duitsland bv. een analoge Lutherse stroming aan het woord kwam in de persoon van een von Zinsendorf. n) Enkele bijzonderheden hierover bij H. Berkhof, Geschiedenis der Kerk, z.j. bldz. 229 en Engelberts a.w. 10) Deze term werd geïnaugureerd door de studies van M. Weber en E. Troeltsch. M.Weber, Die Protes- tantische Ethik und der Geist des Kapitalismus in zijn Gesammelte Aufsatze zur Religionssoziologie, 1921 en Ernst Troeltsch, Die Soziallehren der christlichen Kir- chen und Gruppen, 1912. Voor het engelse puritanisme zie men R. H. Tawney, Religion and the rise of ca pitalism, Pelican-books. Voor het nederlandse piëtisme E. Beins, Die Wirtschaftsethik der calvinistischen Kir che der Niederlande, 1931. 14) Hierover leze men P. J. Bouman, Van Renais sance tot Wereldoorlog. 1954. 12) Men leze bv. C. D. Saai, Sociale dynamiek, 1948 en de daar opgegeven literatuur. 13) P. J. Bouman, Sociologie, begrippen en proble men. 1952. bldz. 90. 14) Hierop hebben reeds de heren Mr M. A. Ter- woert en M. C. Verburg, ec.drs., in onderscheidene le zingen gewezen. Zie de „P.Z.C." van resp. 12 en 20 Maart 1954. Wij beogen niets anders dan, zéér in het kort, te betogen, dat men ook in geestelijk opzicht diligent moet blijven. door Drs R. Cambier ET zal de lezers van dit tijd schrift bekend zijn dat de Zeeuwse oester- en mossel cultures met de ondergang worden bedreigd, daar het Delta-Plan bij uitvoering tot gevolg zal hebben dat er geen oesters en mosselen meer zullen kunnen worden ge kweekt in de Zeeuwse wateren en dat boven dien de Waddenzeemosselen niet meer verwa terd zullen kunnen worden, omdat er enkel te Yerseke verwaterplaatsen voor mosselen zijn te vinden. Wie echter mocht denken dat de Zeeuwse vissers enkel door dit plan in hun bestaan bedreigd worden, heeft het mis. Er zijn nl. meer plannen, waarmede zij moeilijk kunnen instemmen. Eén er van is het plan tot verbetering van de Schelde-Rijnverbinding. Ik heb mij ten doel gesteld in dit artikel iets te vertellen over dit project en wel in verhouding tot de oestercultuur. Voordat ik echter ga spreken over de verhouding zelf, lijkt het mij 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 24