De provincie en de beeldende kunst ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 de onontbeerlijkheid van priesterhulp, de waardigheid van de priester, machtig boven de engelen in de hemel. Er zal dan ook, vooraf in de Culturele Raad en achteraf in de boezem der kerk, innerlijke strijd geweest zijn. Kan de kerk der Refor matie een stuk met zo sterk theologische in slag, draagster van een andere theologie dan de hare, aanbevelen? Meer dan deze vraag heeft tot de mannen die hierover een beslissing namen, gesproken de algemeen-menselijke prediking: de ernst van de dood, de gedachte, dat in het laatste uur alles wat in het aardse leven waarde heeft, waardeloos wordt. Bij alle toehoorders streek, als bij Elckerlyc, de zorgeloosheid van het ge laat, toen de Dood maande tot rekenschap. De aangrijpende kracht, waarmee dit meester lijk spel roept tot bezinning op de betekenis van leven en dood, van tijdelijkheid en eeuwigheid, is belangrijker dan alle theologie. Zonder de verschillen tussen Protestant en Katholiek, die juist in het ogenblik van het verscheiden zo sterk kunnen spreken, te willen verdoezelen, meen ik te mogen zeggen, dat wat Katholiek en Protestant bindt, als ze beiden tegenover de Dood komen te staan, in Elckerlyc sterker spreekt dan wat ze van el kaar verwijderd houdt. Dat we dit konden beseffen, komt door de uitzonderlijke kwaliteiten van het kunstwerk Elckerlyc en de ideale vertolking, speciaal van Hans Bentz van den Berg, waardoor de opvoering werd tot een aesthetisch-religieuze, een culturele gebeurtenis van de eerste rang. VAN HAM. AT Kunst geen Regerings zaak is, mag in zeer bepaal de zin nog altijd waar zijn een verstandige Over heid zal deze materie nim mer zonder de handschoen ener jury of ander deskundig intermediair aan vatten als algemeen geldige dooddoener heeft deze uitspraak grondig afgedaan. Dat de Overheid een belangrijke culturele taak heeft, dat is nu wel de formule, waarbij men zich van de plicht tot verder nadenken ontslagen kan achten. Intussen blijkt de practijk van dit adagium nog zo eenvoudig niet een positie ve houding is altijd moeilijker dan een nega tieve en rapport stapelt zich op rapport, hoofdbreken op hoofdbreken. Gelukkig gaat dit onvermijdelijk en noodzakelijk theoretisch tasten en zoeken gepaard met een hartverheu- gende activiteit van de Overheid zelve, op al lerlei terrein. Terwijl „de culturele taak van de Provincie" nog in volle discussie is men ziet in de jongste mededelingen van het Prins Bernhardfonds de lezenswaardige studie van Drs. Henrick Mulder hieromtrent zijn sommige Provincies practisch al druk bezig. Sinds het vorig jaar telt ook Zeeland mede in deze rij en heeft ons Provinciaal Bestuur een aanvang gemaakt met de ontginning van de hier liggende mogelijkheden. Terwijl de resultaten daarvan op verschillend gebied al aan de dag kwamen wij signaleerden reeds het Zeeuwse Landjuweel mogen thans bij zonder verheugende verschijnselen op het ter rein der Beeldende Kunst worden geboekt. Wij doelen hier op de Zeeuwse Tentoonstel ling van Beeldende Kunst, welke van 517 Juli j.l. is gehouden in het Kunstmuseum te Middelburg. Eigenlijk zouden we willen schrij ven: de Eerste Zeeuwse Tentoonstelling. Want het is de bedoeling, jaarlijks een „Salon" te organiseren, waar de in Zeeland gevestigde of werkende beeldende-kunstenaar, zonder be tekenende kosten zijnerzijds, de gelegenheid zal vinden, zijn werk te laten zien. De keer- 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 16