No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Het schouwspel was niet elegant,
Maar de volharding was touchant.
Er kwam een zwerm van wijze maagden
Die 't ijsco-wagentje belaagden,
En meisjespensionnaat aan zee,
Het vroeg zich af: wat moet hiermee
Ze stonden twijflend aan de kant:
De onschuld aan de Wereldrand.
Hier diende blijkbaar iets gedaan,
Hoe groet je, als maagd, een Oceaan
Zes namen toen een flink besluit
En trokken schoen en kousjes uit,
Toen sloeg een non door 't dolle henen
En toonde óók haar blote tenen,
Ze baaide-pootje, dat 't een lust was,
Of er geen duivel voor de kust was!
Ze zal het morgen moeten boeten
Met honderdduizend Weesgegroeten.
Een Pa liet zelf een vlieger op
En zoon mocht toezien, had de strop.
Veel dames brachten, heel discreet,
Haar stille charmes aan de weet.
De steeds weer groter concurrentie
Toch vergt steeds spitser advertentie
En Eva mag thans, als attractie,
Haar - hm althans een lieve fractie,
Vertonen aan des werelds oog,
Een klein segment, een zoete boog.
Zuidwest Zuidoost geeft ze een tip:
Zie toch hoe welig is. my hip.
Zo'n tederzoete expositie
Verhoogt beslist Adams ambitie
En vaak is het ook werkelijk sappig,
Maar dikwijls is het nóg meer grappig.
Natuurlijk zijn we keurig netjes
En laten van die binnenvetjes
Naar buiten helemaal niets zien,
Dat is ook veiliger misschien.
Maar toch: het schept bepaald een band
Zo met de bloemen van het strand
En buitendien verhoogt het zeer
De vreugd des levens voor een Heer.
Het wordt toch steeds op prijs gesteld
Als Eva een geheim vertelt.
Het was een wemeling van kleurtjes;
Suggesties, ogen, tips, douceurtjes
Verschoten kriskras door de lucht,
Toen, plots, kwam daar een hele vlucht
Van witte zeiltjes uit het Oosten.
Dat was „de Maas" die wat kwam coasten.
Ze zeilden uit het Veer se Gat
Breeveertien op, wie deed ze wat?
Een visser viste echte vissen,
Zo'n visser kun je er niet bij missen.
Een schol, een paling, een soort baars
En ook iets viezigs griezelraars
Lag in zijn netje stil te wachten
Op 't einde van de levenskrachten.
Er was een edele Eranqaise,
Haar Bikini was heel zacht fraise
Fluweelzwart kruis op blanke rug,
Daar had geen Hollandse van terug.
Er waren Deentjes, Zwitsers, Belzen,
Die mogen hier zo graag gezelzen.
Er was een bleke Mrs. X,
Die opviel juist doordat ze nix
Vertoonde, dat opvallend was.
Ze was zo kleurloos als een gas,
Heel vroeger, op de H.B.S.
Bij Roeltje op scheikundeles,
Zo'n ding had reuk, noch smaak, noch kleur,
Zo was ze ook, alléén humeur.
Zo plat en stijf als stokvis is,
Zo geelbleek ook was dit Missiz'.
Er was een Pa bij, die maar dee
Precies wat Mrs. X hem zee.
Gelukkig was hun kroost wel leuk,
Dat compenseert dan weer de deuk,
Die je van zoiets incasseert,
Ten slotte liep er niets verkeerd!
En bovendien was 't nog een Wonder:
Hoe kun je een Vrouw, die nergens ronder
Is dan een bedsteeplank, beminnen?
En daarmee moet je toch beginnen,
Als je wil Vaderen, aan 't strand,
Met zóveel guusjes bij de hand.
Je had hen echt niet graag gemist,
Ze hoorden bij 't festijn, beslist.
Ook grasjes horen in 't bouquet,
Zoiets verhoogt alleen de pret.
't Bouquet was rijk, schier iedere natie
Had hier een lieve delegatie.
107